
Deze wandelpin heb ik een paar jaar geleden op de kop getikt en de spreuk is me altijd blijven fascineren. Kun je wel verdwalen als je de weg weet?
Na een doorwaakte nacht die ik af en toe nu eenmaal heb, ik beschouw het zelf maar als gevolg van de jaren dat ik als vaste nachtdienst werkte, besloot ik met de trein naar mijn zoon te gaan. Die woensdagochtend troffen mijn medepassagiers en ik een spraakzame conducteur die uitgebreid instructies gaf over de verplichte mondkapjes in de trein en ook op het station. Een slokje drinken en een hapje mogen nog… maar laat het mondkapje niet af tot Groningen. Dan kunnen we met z’n allen nog een gezellige kerst vieren. Ik keek naar de mandarijnen en mueslibollen in mijn tas. Wat is een hapje? Hoe lang staat daarvoor eigenlijk? Een gezellige kerst? Maar daarna dan? Beetje verbouwereerd keek ik rond en liet de mandarijnen maar in mijn tas, want al had ik het idee dat een mandarijn een toegestaan ‘hapje,’ was, op de één of andere manier zou deze gezonde snack minder lekker smaken als anders. Eigenlijk ben ik best verslaafd aan fruit en eet het de hele dag door.
In Amersfoort, tijdens de overstap naar Nunspeet liep er een jongeman langs in een jack met camouflageprint, zonder mondkapje, dat valt nu eigenlijk wel erg op. Peinzend keek ik hem na. Op de rug van zijn jas zat een fel oranje strook met Black Matters erop, of het live ertussen stond kon ik niet lezen. Zou hij een activist zijn en dan misschien in alles, vroeg ik me af? Dus ook tegen mondkapjes, of zou hij geen geld hebben om ze te kopen? Ik voelde in mijn zakken maar er zaten alleen gebloemde mondkapjes in mijn zak. Bij de gedachte aan een gebloemd mondkapje boven zo’n stoere jas moest ik glimlachen, ik heb ze maar niet aangeboden.
In Nunspeet haalde ik een ov fiets uit de kluis. Normaal gesproken ga ik met de bus maar nu had ik aansluitend een afspraak in een dorp tussen Elburg en Nunspeet in, een eind buiten de bebouwde kom. Het was een afspraak die ik niet wilde missen met de therapeute en initiatiefneemster van de nieuwe dagbesteding, een gedragsdeskundige en de persoonlijk begeleidster van mijn zoon. Een fiets huren leek me de makkelijkste oplossing en ondanks de mist was het heerlijk om te fietsen. In een halfuur was ik in Elburg en genoot daar van een vers kopje koffie met mijn zoon. Samen keken we een paar afleveringen van de ‘Kleine Rode tractor,’ de vriendelijke omgangsvormen in deze serie voor jonge kinderen en de gelijkmatige karakters spreken mijn zoon nog steeds aan. Daarna wandelden we naar onze vaste haringboer in Elburg door wie we enthousiast werden begroet.
Verder op was er iemand voor een winkel metalen buizen aan het zagen. ‘Staat u nu heel de dag in de herrie?’ vroeg ik de haringboer. ‘Ach, het is niet altijd,’ antwoordde hij met de kenmerkende gemoedelijkheid van de streek. Mijn zoon liep naar de klussende man toe om te vragen wat hij aan het maken was, ondertussen vroeg de haringboer hoe mijn zoon zo in Elburg terecht was gekomen en vertelde in het gesprek wat volgde over alle initiatieven die hij in Elburg kende op dat gebied. Dat waren er nogal wat en we hadden een gezellig gesprek tot mijn zoon het koud kreeg en weer terug wilde wandelen. ‘En wat was die andere meneer aan het klussen?’ vroeg ik. ‘Ik begreep het niet goed,’ bekende mijn zoon. ‘Maar hij was wel aardig. Vroeger had ik dat niet gedaan hè? Dan was ik niet eens in de buurt gekomen van iemand die zoveel herrie maakte.’ Mensen met autisme zijn vaak overgevoelig voor geluiden en we herinnerden ons allebei de momenten dat we omwegen hadden gemaakt Of dat afspraken bij onverwachte hindernissen met herrie helemaal niet door waren gegaan. Ook het geschreeuw van hemzelf naderhand, alsof hij met zijn eigen herrie de herinneringen aan de herrie op straat wilde overstemmen en zeker de periode rond de feestdagen met het vuurwerk, waren altijd heftig.
Stralend keek hij me aan, terecht trots op zichzelf.
Een paar uur later fietste ik opgewekt naar het dorp waar ik zijn moest. Dat het maar goed was dat ik niet met de auto was gegaan merkte ik toen ik bij een rotonde er maar net op tijd erg in had dat ik geen voorrang had. De doorwaakte nacht begon zich te laten gelden. Ik trapte stevig door om weer wakker te worden. Optimistisch had ik ingeschat dat ik de weg nog wel zou weten omdat mijn zoon en ik een paar weken ervoor samen hadden kennisgemaakt, maar toen was ik met de auto. Moest ik nu hier al afslaan, vroeg ik me twijfelend af… na navraag bij een paar wandelaars besloot ik de half verharde zijweg in te fietsen. Langs het erf van een boerderij waar een blaffende hond me liet schrikken. Rustig doorfietsen Anneke, adviseerde ik mezelf, blaffende honden…
Verder op kwam ik tot mijn verassing bij een heel ander huisnummer dan ik verwachtte en ik besloot naar A, de organisator van het gesprek te bellen. ‘Wat vervelend, en ik schaam me om het te bekennen want ik woon hier, maar ik weet zelf ook nooit zo goed hoe de nummeringen lopen,’ vertelde ze. ‘Maar F (de begeleidster van mijn zoon) zag je fietsen en vroeg zich al af waar je heen ging. Zij komt je tegemoet met de auto. Dan fiets ik weer terug naar de weg waar ik vandaan kom,’ sprak ik af. De hond was ik even vergeten maar helaas, hij mij niet. Nu had hij me sneller in de gaten, blaffend en grommend stond hij midden op het pad. Ik overwoog of hij misschien gewoon enthousiast was of het echt meende maar ik durfde het risico niet te nemen. Ik keerde om en besloot het pad uit te fietsen, op gevoel nam ik nog een afslag. Nee, dit kwam me ook niet bekend voor… Gelukkig wandelden er in de verte twee wandelaars en die bleken een begeleidster en een cliënt te zijn van de dagbesteding waar ik zijn moest. Met hun aanwijzingen kwam ik binnen vijf minuten uiteindelijk op mijn afspraak.
A geeft pm(k)t (psychomotorische (kind) therapie) Waar ik heel blij mee ben gezien de houterige grove en fijne motoriek van mijn zoon. Fijn dat er aandacht voor is. Hij start met 1x in de week drie kwartier therapie en in het nieuwe jaar met dagbesteding. Het wordt heel rustig opgebouwd met op termijn ook school erin verweven. De doelen werden vastgesteld en besproken en daarna sprak ik nog even alleen met A voor nog wat vragen over de vroegere thuissituatie. De grondige voorbereidingen gaven mij een goed gevoel. We hebben al zo vaak meegemaakt, vooral op zorgboerderijen, dat de problematiek van mijn zoon onderschat werd en dat men onbevooroordeeld de begeleiding wilden starten. Mijn zoon heeft een grote woordenschat maar kan de vertaalslag naar hoe je met situaties in het dagelijkse leven om moet gaan vaak nog niet maken. Het is dan fijn als de begeleiders zich van te voren inlezen in zijn dossier. Dan hoeven ze niet aldoor opnieuw uit te vinden wat hij nodig heeft.
‘Kun jij me wijzen hoe ik weer het makkelijkste naar de provinciale weg kan fietsen?’ vroeg ik na afloop. Het was ondertussen helemaal donker en ik zag mezelf al verdwalen in de donkere bossen. ‘Ik vind het eigenlijk niet verantwoord om je hier in het donker te laten fietsen,’ reageerde A bezorgd. ‘Weet je, ik vraag mijn man even of hij je weg wil brengen naar het station in Nunspeet.’
Binnen tien minuten stond ik op het station met fiets en al. Mijn zoon is bij deze zorgzame, vakkundige mensen in goede handen.
Voor de geïnteresseerden plaats ik hier een link over pm(k)t.