Corrigerende tikken van Ami

Corrigerende tikken zijn verboden maar Ami trekt zich daar niets van aan. Sterker nog, bij iedere vriendelijke toenadering is het raak. Toch probeer ik het telkens weer opnieuw. Want eigenlijk is Ami een lieverd en iedere avonddienst verheug ik me weer op onze ontmoeting. Want Ami is een beetje schuw en kruipt bij het horen van de deurbel snel onder het bed. Dus als ze dan eens te voorschijn komt is dat natuurlijk iets waar haar baasje en ik echt van genieten.

In een apart vakje van mijn rugzak die ik gebruik voor mijn werk verberg ik wat lekkers voor haar. Maar als ik een paar dagen vrij ben dan haal ik ze eruit om ze thuis uit te delen. Want tja, er moet wel een beetje kraak en smaak aan blijven natuurlijk. Ook Ami heeft zo haar eisen.

Ami is de kat van een cliënt in mijn wijk. Ze heeft een leuk hartvormig vlekje op haar neus. Met haar baas, een vriendelijke meneer die ooit geschiedenis en filosofie heeft gestudeerd deel ik de liefde voor lezen, geschiedenis en katten. Dus gespreksonderwerpen in overvloed. In zijn boekenkast staan filosofische en geschiedkundige schrijvers, allemaal in de Engelse taal waar ik zelf geen held in ben. ‘Mijn zoons wel hoor, ‘vertel ik hem. ‘Zelf ben ik niet zo’n studiebol. Maar van geschiedenis hou ik wel erg veel.’ Op zijn beurt vertelde hij dat hij niet in Leiden had gestudeerd maar in Brabant wat, volgens dhr. zelf, veel minder aanzien had. ‘Maakte dat dan veel uit? Vroeg ik een beetje verbaasd… Maar dat blijkt in die wereld dus best wel wat uit te maken. Niet alleen wat je studeerde maar ook waar.

Door zijn geheugenproblemen, meneer heeft Korsakov, voeren we regelmatig hetzelfde gesprek opnieuw, maar dat ik snoepjes voor Ami in mijn tas heb, dat vergeet hij pas als ik meerdere dagen vrij ben geweest.

Helaas kan ik zelf ook erg vergeetachtig zijn en de laatste keer was ik na een aantal vrije dagen de snoepjes vergeten. En juist die avond kwam Ami spontaan direct onder het bed vandaan toen ik binnenstapte…

‘Sorry Ami,’ verontschuldigd ik me, ‘ik ben je snoepjes helemaal vergeten.’

Twee paar ogen keken me verwijtend aan waarop Ami mijn rugzak nauwkeurig begon te onderzoeken. Je weet het maar nooit natuurlijk. ‘Ik ben af en toe een beetje verstrooid,’ zei ik terwijl ik de cliënt zijn medicatie aanreikte en aftekende. ‘Dat heb ik nu nooit,’ zei hij droog. ‘Maar nu laat je me wel met een verdrietige kat achter.’ Ondertussen was Ami op de tafel gesprongen en keek me afwachtend aan. Je kunt wel een aai krijgen probeerde ik. Hautain zoals alleen katten kunnen zijn liet ze toe dat ik haar over haar kopje aaide om daarna een paar tikken uit te delen. ‘Dat zijn nu met recht corrigerende tikken,’ lachte ik naar de cliënt. ‘Dat mag eigenlijk niet hè, lachte hij terug. ‘Heb ik je weleens verteld hoe Ami bij mij terecht is gekomen?’

‘Mijn vorige kat was hier in de straat onder een auto terecht gekomen en ik was daar zo verdrietig om dat ik geen andere kat meer wilde. Maar op een dag stond er één van mijn buren voor de deur met Ami in zijn armen. Hij had me ooit wel eens verteld dat hij als asielzoeker hier gekomen was en Ami was een zwervertje waar hij voor was gaan zorgen. Ik weet het niet precies meer hoor, maar zoiets was het wel. Die dag werd hij uit zijn appartement gezet, al zijn spullen stonden op de binnenplaats, het regende, dat weet ik nog wel en daar stond hij, met zijn kat. Hij wist niet hoe hij nu nog voor haar moest zorgen. Of ik haar wilde nemen? Nou, dan zeg je geen nee, natuurlijk.’

Hij had het verhaal al vaker verteld maar toch ben ik telkens onder de indruk. Het idee om uit je huis gezet te worden, afschuwelijk toch.

‘Heeft u nog wel eens wat van haar vroegere baasje gehoord,’ vroeg ik. Hij schudde zijn hoofd, ‘had ik dat moeten proberen?’ vroeg hij onzeker, ineens was zijn kwetsbaarheid erg zichtbaar, alsof alles wat hij zelf had meegemaakt ineens aan de oppervlakte lag. ‘Nee hoor, het is al zo mooi dat u zich over Ami heeft ontfermd, dat had niet iedereen gedaan.’ Opgelucht keek hij me aan. Het raakt me altijd. Die verwarring over hele dagelijkse dingen, de angst die dit mee brengt bij mensen met welke vorm van dementie dan ook.

Heeft u lekker gegeten vanavond?’ Ik keek naar de gebruikte pannen. Het is de bedoeling dat we onder andere observeren of dhr. wel goed eet en drinkt. ‘Dat denk ik wel,’ peinsde hij, ‘ik weet niet meer precies wat maar volgens mij heb ik wel lekker gegeten,’ ineens kijkt hij me stralend aan en veranderd van onderwerp. Tenslotte is het niet zo fijn om stil te staan bij het feit dat je niet meer weet wat je die avond hebt gegeten.’ Dankzij jouw goede zorgen komt het wel goed met Ami en mij.’ De snoepjesaffaire met Ami was alweer op de achtergrond geraakt.

‘Ik moet er weer vandoor, gaf ik aan, ‘ik laat het aan u over om Ami te troosten voor de misgelopen snoepjes.’ Zijn ogen lichten op nu hij het zich weer herinnerde en hij schudde even zijn hoofd. ‘Hoe moet ze deze traumatische ervaring te boven komen?’ Hij lachte, ‘als buitenstaanders ons gesprek konden volgen zouden ze denken, die zijn gek! Zoiets begrijpen alleen andere katten liefhebbers.’ Met een zwaai neem ik afscheid, ‘we laten ze lekker denken wat ze willen, wij weten wel beter.’

Buiten keek ik op mijn route. Ik was natuurlijk ver over de geïndiceerde tijd heen. Ik kon natuurlijk rapporteren dat ik wat goed te maken had met Ami en ik zag de verbaasde gezichten van mijn collega’s al voor me. Met een glimlach corrigeerde ik mijn route-tijd.

Ik zal nooit leren mezelf keurig aan de tijden te houden die in de route staan. Maar ach, ik krijg er wel prachtige verhalen voor terug.

Op fluistervoeten

We zagen haar opleven toen haar zoon een week kwam logeren. Hij woont in het buitenland, in een stad waarvan de naam klinkt als een gedicht.

Voor hem was het verschil met zijn eerdere bezoek dit jaar groot. Mw. had weinig eetlust meer en veel van wat met liefde door haar dochter was gehaald verdween in de prullenbak. Nadat haar zoon weer weg was en ik mw. hielp met haar avondritueel kreeg ik een niet pluis gevoel. Niet dat je jezelf daar teveel van voor moet stellen hoor en al mijn collega’s herkennen dat in ons werk. We rapporteren netjes wat we waarnemen, verslechterde sta-functie, niet kunnen concentreren op de handeling die moet gebeuren en zo nog wat observatiepunten maar vatten dat onder elkaar simpel samen als een niet pluis gevoel. Mw. had alle beperkte energie die ze nog had geïnvesteerd in de afgelopen week.

De volgende dag regeerde mw. nauwelijks meer op de zorg maar gaf nog wel pijn aan. Onze wijkverpleegkundige had overleg met de familie en de huisarts. Regelde een hoog-laag bed, een glijzeil en een postoel. Omdat mw. nog zo lang zelf in en uit bed kwam had ze deze nog niet. Mw. kreeg een vlindernaaldje voor de pijnmedicatie en een catheter. Toen ik die avond kwam lag mw. heel rustig. Mw. haar dochter zou die nacht blijven slapen en vroeg advies over wat ze het beste kon doen als haar moeder onrustig zou worden. Met de wijkverpleegkundige had ik afgesproken dat ik een foto van de medicatie zou maken en die naar haar zou sturen voor controle wat verplicht is met morfine. Zelf vond ik dat ook erg fijn die tweede controle. Het is altijd naar om fouten te maken en op deze manier is er een back-up. Eigenlijk was ze vrij maar ik begreep dat het ook haar niet losliet.

De volgende avond zou mw. haar schoonzoon bij haar blijven. Omdat mw. zo rustig was had de familie aan ons doorgegeven dat er aan het begin van de avond even niemand zou zijn omdat wij toch om die tijd zorg zouden komen geven. Op dat moment kon ik weinig voor mw. doen. Ze reageerde wel wat op de mondzorg maar verder niet. Even legde ik zachtjes mijn hand op haar schouder en streek haar haren wat uit haar gezicht. Hoe lang veel van mijn collega’s en ikzelf ook in de zorg werken, dit stukje zorg blijft altijd iets bijzonders en uniek en het is ook heel mooi om te doen. Nadat ik een briefje voor de schoonzoon had neergelegd met het bericht dat ik mondzorg had gegeven aan mw. en dat ik zo tussen 21:00 en 21:30 er weer zou zijn ging ik weer verder.

Bij het afgesproken zorgmoment stond ik even in dubio. Bij sommige cliënten duurt deze fase langer als je zou denken en we geven dan nog wel wisselligging om doorliggen te voorkomen. Maar zelfs door de morfine heen gaf mw. ongemak aan bij beweging en ik besloot tot een compromis. Ik draaide mw. iets meer op haar zij waardoor het drukpunt net iets anders werd zonder dat ik haar teveel ongemak bezorgde en herschikte de kussens om het haar zo comfortabel mogelijk te maken.

Nog geen drie kwartier later werd ik door haar schoonzoon gebeld, ‘ik heb het idee dat mijn schoonmoeder niet meer ademt!’

Mijn collega bood aan om even mee te lopen. ‘Zo snel had ik het niet verwacht,’ vertelde ik haar maar eenmaal binnen bleek dat de schoonzoon van mw. het goed had gezien. Mw. ademde niet meer, de dood was stil en rustig ingetreden. Vriendelijk, als het ware op fluistervoeten waar de familie en wij dankbaar voor waren.

Nadat we haar schoonzoon hadden gecondoleerd en via de telefoon haar dochter, legden we op zijn vraag wat de vervolgstappen waren uit dat wij een overlijden niet officieel vast mogen stellen. Dat is aan een arts. In sommige gevallen bellen wij zelf maar in dit geval deed haar schoonzoon dat en we hoorden dat binnen het uur een Hap-arts zou komen. We werden persoonlijk en voor ons hele team zo warm en hartelijk bedankt door de familie dat ik me er ongemakkelijk en verlegen onder voelde. Bedankjes en complimenten in ontvangst nemen is niet mijn sterkste kant moet ik bekennen. Na afscheid genomen te hebben nam mijn collega nog even de tijd om met mij na te praten en liep ik 10 minuten later via het zorgcentrum waar de aanleunwoningen aan gekoppeld zijn naar buiten en zag een auto van de HAP staan. ‘Komen jullie voor mw. X,’ vroeg ik? ‘Ja dat klopt,’ antwoordden de arts en de verpleegkundige die net uitstapten. ‘Dan moeten jullie bij die ingang zijn, daar bij de aanleunwoningen,’ wees ik. Het is een vergissing die vaak gemaakt wordt door de HAP en door de leveranciers. ‘Bedankt!’ Met een vriendelijke zwaai stapten ze weer in en reden ze naar het goede gebouw. Ik keek ze even na, veel minder intensief betrokken bij de zorg dan wij als verzorgende vroeg ik me af hoe het voor hen is om bij mensen die ze niet kennen op deze manier binnen te komen. Kan me eigenlijk niet voorstellen dat voor wie dan ook deze situaties als routine gezien worden?

Karamel en zeezout

Een tijdje geleden kwam dhr. van Dissel onder mijn vakgenoten nogal in opspraak met zijn uitspraak over het verschil in niveau van verpleegkundigen en verzorgenden en de invloed daarvan op het aantal besmettingen in de verpleeg- en verzorgingshuizen. Hij voelde zichzelf er ook niet prettig bij en ging op werkbezoek in een verpleeghuis in Amsterdam. Fijn dat hij dat initiatief heeft genomen en dat hij begrijpt, wat wij als verzorgend altijd al hebben begrepen natuurlijk 😉 dat er een groot verschil is tussen de omstandigheden in ziekenhuizen en verpleeg-verzorgingshuizen.

Zelf ben ik zo vrij om dan weer een verschil met de thuiszorg en de bovengenoemde groepen te benoemen. Iedere groep heeft zijn eigen kennis en expertise nodig en de corona maakt het er allemaal niet eenvoudiger op.

https://www.venvn.nl/nieuws/jaap-van-dissel-op-werkbezoek-in-verpleeghuis/

Afgelopen week kwam ik tijdens mijn avonddiensten regelmatig bij een mw. met een lelijke en pijnlijke oncologische wond. Mw. vond het in het begin maar niets dat ze zorg nodig had en weigerde dan ook de twee keer daagse wondzorg die ze eigenlijk nodig had. Eén keer daags vond ze meer dan genoeg en dat de wond ’s morgens veel te nat en week was door het wondvocht vond mw. zelf niet zo’n probleem. Uiteindelijk na veel praten en toenemende pijn ging mw. overstag. Door de ochtendzorg was er langzaam maar zeker ook vertrouwen en contact opgebouwd. Dat maken we vaker mee met cliënten. Het vertrouwen is echt iets wat moet groeien, wat tijd nodig heeft en erg mooi is om te zien. Dat is ook zo in de verpleeg- en verzorgingshuizen.

Ook zelf vindt ik een nieuwe cliënt altijd wel spannend vooral als er wondzorg bij komt al is het ook altijd interessant om te doen. Het is ook altijd fijn om te lezen in de feedback van een wondverpleegkundige dat ze kan zien dat de wondbehandeling die zij voorschrijft goed uitgevoerd wordt. Dat soort complimenten doen me altijd veel meer dan de cadeautjes waar we in dit coronajaar mee overspoelt werden. Hoe lief het ook bedoelt is door mijn werkgever of ondernemers die het beschikbaar stellen, het voelt ook altijd erg ongemakkelijk.

Voor mijn dienst nam ik de, door de wondverpleegkundige voorgeschreven behandeling, nog eens goed door en bij mw. hield ik mijn iPad onder handbereik. Nadat ik het oude materiaal van de wond had verwijderd en de wond had schoongemaakt desinfecteerde ik mijn handen met handgel en trok schone handschoenen aan voor de volgende fase. Ondertussen was de dochter van mw. binnengekomen die gelijk de bestelde wondbehandelingsmaterialen meebracht. ‘Ik mis de kapper’, vertelde mw. ondertussen. ‘Mijn haar wordt zo lang er zit geen model meer in, jouw haar is nog redelijk kort en het glanst zo mooi.’ Ik glimlachte in mezelf want ik mopper heel vaak op mijn haar wat zo fijn van draad is en zo steil dat zelfs elastiekjes niet blijven zitten. ‘Vlak voor de lock-down ben ik nog naar de kapper geweest,‘ vertelde ik. Ook al moest ik af en toe dingen herhalen omdat mw. me niet kon verstaan het lukte ons toch om een gesprekje te voeren. Ondertussen bracht ik een zalf aan op de wond zelf en een beschermend laagje op de wondranden. Daarna knipte ik het materiaal op maat. Dit mocht echt niet op buiten de wond op de gezonde huid komen en is een secuur werkje. ‘Wat een gepuzzel hè,’ mw. bracht onder woorden wat ik op dat moment dacht. ‘Je doet het goed hoor, je mag nog eens terugkomen. Dat is mooi, ‘ lachte ik. Dat ik lachte kon ze niet zien door het mondkapje maar toch lachte ze terug. Ogen zeggen gelukkig ook veel in de communicatie. Ook de dochter bedankte me hartelijk voor de goede zorgen.

Een paar dagen later was mw. haar voorvoet rood en dik. Een collega maakte een foto van de wond en de voet en stuurde deze na overleg door naar de dochter van mw. Deze stuurde de foto door naar het LUMC waar mw. onder behandeling is. Met spoed kreeg mw. een afspraak en de wondbehandeling werd uiteindelijk aangepast naar 1 keer daags met andere materialen en mw. kreeg een antibioticakuur. Verder vroeg ik me tijdens het lezen van deze rapportage peinzend af of de wond niet weer erg week zou worden en of de infectie was ontstaan door iets in onze verzorging, of omdat mw. zelf ook nog wel eens tussendoor aan de wond rommelde, of omdat een dergelijke wond infectiegevoelig is? Ik neem me voor om als ik weer een collega zie eens te vragen hoe zij daar over denkt. In de thuiszorg werk je vaak zelfstandig maar het is af en toe fijn om met een collega van gedachte te wisselen.

Toen ik mijn afgelopen dienst binnenkwam om de antibioticakuur aan te reiken was de schoonzoon van mw. aanwezig en hij vertelde dat mw. was gevallen en dat ze de halsbel niet om had. ‘Ze is ook zo eigenwijs,’ vertelde hij hoofdschuddend. Mw. had gelukkig geen letsel. ‘Het is wel heel belangrijk dat u uw halsbel draagt,’ vertelde ik haar. Mw. knikte, ‘ik weet het maar ik ben zo bang dat ik er per ongeluk op druk. Tja,’ reageerde ik, ‘dat gebeurt wel eens maar het is belangrijker dat u kunt waarschuwen als u gevallen bent.’ Mw. was genoeg onder de indruk om de halsbel weer om te doen. En net toen ik vertelde had dat ik die avond weer zou komen voor de kuur belde mw. haar dochter. Ze uitte haar zorgen over haar moeder en vroeg zich af welke stappen ze zou moeten nemen om de zorg uit te breiden. ‘U kunt dan het beste met onze wijkverpleegkundige bellen, zij weet alles over indicaties,’ adviseerde ik. ‘Maar ik denk dat de indicatie niet het probleem is maar wel of uw moeder meer hulp wil accepteren. Maar ze leert ons nu een beetje kennen dus de drempel is misschien minder hoog.’

Door alles was ik wat uitgelopen met de tijd en ik besloot de vragen die ik nog aan mw. had over de valpartij te bewaren tot ik haar die avond weer zou spreken om ook de registratie ervan, de mic (melding incident cliënten) in te kunnen vullen. Eén op één kon mw. rustig vertellen wat er was gebeurt. ‘Jullie zijn zo lief, neem je deze mee?’ zij ze na afloop, ze duwde me een rol chocolaatjes in mijn handen met karamel en zeezout smaak. ‘Dat hoeft echt niet hoor,’ reageerde ik. ‘Toe nou,‘ zei ze, ‘ik wil zo graag wat terug doen. Mag ik ze dan in ons kantoor leggen?’ vroeg ik. ‘Dan kunnen mijn collega’s er ook van snoepen. Je vindt het niet fijn om iets voor jezelf aan te nemen hè?’ In haar ogen glommen pretlichtjes. ‘Dat klopt,’ bekende ik. ‘Ik doe gewoon mijn werk.’ Ze pakte mijn handen beet. ‘Wanneer ben je er weer?’

Later legde ik de chocolaatjes bij de rest van de verzameling op ons kantoor. Deze mw. is niet de enige die ons wil verwennen met wat lekkers bij de koffie.

CORONA!

Door gastauteur Cockie Rietveld

Onderstaande tekst van Cockie Rietveld wordt gepubliceerd in de brief van de clientenraad. Aanstaande woensdag is er een grote versoepeling t.a.v de bezoekregeling. Ik heb haar toestemming om haar prachtige brief, waar ik stil van ben geworden, te plaatsen op deze website. Cockie, dank je wel, je brief spreekt verder voor zichzelf.

Beste lezer,

Er is mij gevraagd mijn werkervaring ten tijde van het Coronavirus voor u aan het papier toe te vertrouwen. Na dit verzoek was het even zoeken hoe ik mijn kijk hierop zou gaan weergeven want zou u echt willen weten dat:

*ik nog nooit zoveel angst in ogen van bewoners heb gezien

*conditioneel het innemen van 1 tabletje al bijna onmogelijk was

*het gevoel hebben thuis het mondkapje nog te dragen

*eenzaamheid en onzekerheid dagelijks voelbaar was

*de tijd ons inhaalde ondanks alle inspanningen

*de ontstane kwetsbaarheid van bewoners in korte tijd heel confronterend was

*het steeds weer wisselen van isolatiekleding vele,vele malen per dienst plaatsvond

*de machteloosheid bij bewoner, personeel en familie niet te beschrijven is

*de invloed van het virus in mijn geheugen gegrift staat

Beste lezer, het was verontrustend, onvoorspelbaar en zeer verdrietig. Ik heb besloten om bovenstaande niet verder te beschrijven……….U heeft het al moeilijk genoeg.

Dat ene woord…………………………….
Een onbekend woord…………………..opeens was het er. Niet eerder was er iemand mee geconfronteerd…………………….
Dat dit ene woord zo’n grote impact op ons allemaal zou hebben had niemand voor mogelijk gehouden. Een nieuw woord is toegevoegd aan onze woordenschat.

CORONA

Hoe krachtig dit onbekende virus is hebben we helaas ook in De Hanepraij van dichtbij ondervonden…………………

Het personeel was verborgen achter isolatieschorten, handschoenen, mondkapjes en beschermbrillen. Kamerdeuren werden gesloten van bewoners die besmet waren. Het gevoel van iemand opsluiten in hun appartement voelde niet goed maar schakelde ik over op het verstandelijk beredeneren wist ik dat dit noodzakelijk was om het virus niet de ruimte te geven zich verder te verspreiden. Bij de gesloten deuren stonden alle benodigdheden zodat alle voorzorgsmaatregelen uiterst secuur konden worden uitgevoerd. Ondanks dat namen de besmettingen toe, meer kamerdeuren moesten gesloten worden………………….vreselijk.
Het gevoel van opsluiten werd versterkt want de afdeling ‘ging op slot’, met andere woorden, de deur van de afdeling ging ook echt dicht. Bewoners moesten in hun kamers blijven, bezoek was niet meer toegestaan. Wat een verschrikkelijke situatie.

Bestellingen,maaltijden en post werden voor de deur van de afdeling bezorgd. Niemand anders dan het zorgend personeel kwam die deur door ( schone ingang ) tenzij het echt nodig was ( denk bijvoorbeeld aan de arts ).
Wilden we de afdeling verlaten (pauze/einde dienst ) moesten we achteraan via het trapportaal naar beneden. Op de begane grond stonden diverse speciale afvalbakken klaar waar onze bescherm materialen apart van elkaar in gedeponeerd moesten worden. Handschoenen en schort in plastic zakje en dichtgeknoopt in zwarte zak. Mondkapjes in aparte bak en beschermbril in de andere. Alles op een vaste volgorde en zelfs voor het desinfecteren waren speciale regels. Facilitair ook een enorme inspanning om alles soepel te laten verlopen, denk aan het vervangen van de zakken, legen van de speciale boxen, afvoer van besmet afval via speciale container………………….Via de nooduitgang bij het fietsenhok naar buiten en o wat was het heerlijk om even bevrijd te zijn van die warme isolatie en in de buitenlucht de frisse wind te voelen. Hierna via de dienstingang, weer tweemaal handen ontsmetten en terug naar boven om bijvoorbeeld op het Tussendek even pauze te houden.

Een nieuwe ervaring was geboren……

Maar………………….we gingen door met de toegenomen intensieve zorgverlening. Extra controles van de vitale functies, alle bewoners nog meer in de gaten houden ivm mogelijk hoesten, koorts ect. Dagelijks werd gevraagd of deze klachten speelden, zo ja werd er meteen getest en werd totdat de uitslag bekend was de bewoner in quarantaine gehouden.

Het gevoel van machteloosheid nam toe want hoe er ook rekening gehouden werd met alle richtlijnen, Corona bleek een krachtige tegenstander!

De mentale ondersteuning naar de bewoners nam een steeds grotere rol in. De dagen werden langer, stiller en saaier. Alles zag er in korte tijd opeens zo anders uit, dat vroeg om extra aandacht, uitleg en begeleiding. Geen bezoek en activiteiten maar wel een toename van grote onzekerheid…………bang om ook besmet te raken. Ook sterke stabiele bewoners raakten besmet en werden ziek, heel erg ziek.Een lichtpunt in deze zorgelijke periode was de toestemming die familie kreeg hun ernstig zieke familielid te mogen bezoeken en begeleiden in de terminale fase. Dankbaar dat deze keuze is gemaakt. Ik weet dat dit in Nederland niet overal zo was geregeld.

Ik vind de verpleeghuiswereld een prachtige wereld om in te werken. Echter,deze Corona periode was heel confronterend. Het besef dat er bewoners zijn overleden die zonder dit virus nog bij ons zouden wonen is de harde realiteit.

Het klinkt misschien raar maar vond deze periode, waarbij ik van harte hoop dat dit zich niet herhaalt, ook heel leerzaam.
Bovendien was het zo mooi te merken hoe ‘de buitenwereld’ op afstand meeleefde. Er werden vele kaarten ( ook door onbekenden ) bloemen, lekkernijen ect geschonken waardoor de bewoners even een positief verzetje kregen wat zeer welkom was. De parkeerplaats werd kleurrijker door de tekeningen en teksten, echt hartverwarmend. En toen was daar de hoogwerker……………wat een geweldig initiatief van collega’s. Wat zijn er toen een hoop tranen gevloeid bij de ontmoeting tussen bewoner en familie op grote hoogte. Eindelijk, eindelijk een moment om face to face te kunnen praten en elkaar weer eens echt in de ogen te kunnen kijken.

Er kwam een aanpassing op het terras bij het restaurant en op de beganegrond een bezoek-unit. Hierdoor kwam er een klein beetje ruimte in de mogelijkheid elkaar te ontmoeten en dat gaf moed. Het liet zien dat alle inspanningen van echt iedereen voor nieuwe mogelijkheden zorgden.

Ik heb grote bewondering voor de bewoners op de afdeling. Samen met hen hebben we de krachten gebundeld om er tussen alle zorgen door, toch iets van te maken en de moed erin te houden. Bewoners hebben zich sterk, nuchter, verdrietig, gelaten, soms opstandig maar ook energiek opgesteld om dit met elkaar te doorstaan.
Er is in de afgelopen periode een bijzondere sfeerontstaan. Ik denk dan aan het woord verbondenheid. Verbondenheid met de bewoners en collega’s.
Corona, het was een geheel nieuwe situatie waarin we terecht kwamen…………..

Collega’s………….wat zijn ze toch belangrijk, samen staan we sterk, altijd maar nu leek het extra merkbaar omdat we met elkaar te maken kregen meteen heel heftige periode. Er werden gevoelens en ervaringen met elkaar gedeeld want dit was wel heel veel wat een plek moest krijgen en om de zorg in al zijn facetten zo in te vullen.

Voor de familieleden was het ook een emotionele zware en onzekere tijd. Hoe moeilijk is het om niet bij je vrouw, echtgenoot, dochter, oma, tante en ga zomaar door op bezoek te mogen komen. Dit was nauwelijks op te brengen. Iedere dag was er èèn teveel. Onzekerheid nam toe want dat ene telefoontje zou ook bij hen kunnen komen. Het gebruik maken van de digitale mogelijkheden zoals facetimen en skypen zorgde dat de afstand tussen bewoner en familie voor een moment een gevoel van ‘dichtbij elkaar’ gaf. Ik kan me zo voorstellen dat na het beëindigen van zo’n gesprek de afstand dubbel zwaar voelbaar was……………..Er was veel telefoonverkeer tussen familie en zorgend personeel, men wilde zo graag naar de afdeling, wetende dat dit nu niet mogelijk was maar het gemis werd groter en groter…………………………..onmacht en frustratie was voelbaar en zo ontzettend goed te begrijpen. Geduld werd enorm op de proef gesteld, niet alleen bij de familie maar ook bij bewoners en personeel.

Zo ontzettend knap dat zowel bewoners als familie een manier hebben gevonden om dit te doorstaan want het duurde lang, heel lang voordat De Hanepraij coronavrij was. Dit hebben we bereikt met elkaar, met bewoners,familie en alle collega’s.

Nadat bezoek gedoseerd was toegestaan zijn we steeds een stapje dichterbij gekomen waarbij familie en bewoner zonder grote tijdsdruk weer echt contact met elkaar kunnen hebben………………eindelijk!!

Vanaf woensdag 1 juli gaan we deze fase samen ervaren. Het zal fijn zijn elkaar weer te ontmoeten maar het wordt ook een spannende tijd………………..

Ik heb nog een klein verzoek aan u, zullen we afspreken alert te blijven met elkaar……….het is echt nodig………………………

Verbondenheid, verdriet, machteloosheid, angst en grote onzekerheid…………………..allemaal veroorzaakt door dat ene woord…………………………………

Meebeleven.

Afgelopen twee avonden vrij drukke diensten gedraaid o.a door een sondevoedingsapparaat wat niet helemaal wilde doen wat de bedoeling was, ondanks het protocol wat ik netjes opvolgde. Waardoor ik meerdere malen terug moest fietsen naar het betreffende adres, wat zag ik over het hoofd? Mijn broodje peuzelde ik, tussen twee andere adressen in, snel tijdens het fietsen op. Niet dat het erg was, want deze week voelde ik me overvallen door een vreemd, treurig gevoel en kon ik bij het minste of geringste huilen. Zelfs de zorg aan de cliënten kon me niet opvrolijken, al denk ik niet dat ze dat merkten. Zij hebben hun eigen zorgen en verdriet. Pas bij de enthousiaste begroeting door de prachtige hond bij één van de cliënten, een kruising tussen een husky en een herder werd ik een beetje afgeleid en kletste ik opgewekt over deze hondenreus en de katten in dit vriendelijke chaotische huishouden. Hoe gezellig ook, het kostte me wel enige moeite om me te concentreren.

Met mijn zoons gaat het allebei goed, ook over mijn broer hoor ik goede berichten en eigenlijk neem ik mezelf mijn sombere stemming kwalijk. Maar ik mis gewoon mijn wekelijkse bezoek aan Elburg, de knuffel van mijn jongste zoon en het te gast zijn in zijn wereld.

Vroeger was mijn broer lid van de Jostiband als meebelever. Met hun tamboerijnen en sambaballen oefenden en speelden deze muzikanten op de achtergrond mee. In de pauze hielpen vrijwilligers hen met koffiedrinken en mijn moeder heeft dit vrijwilligerswerk ook lang met plezier gedaan. Bij mijn zoon heb ik altijd het gevoel dat ik de meebelever ben door zijn wereld binnen te stappen. We kijken samen film, of ik kijk mee met een spel, soms lees ik wat voor of we doen een activiteit. Maar dat werkt alleen als ik er aanwezig ben en dat lukt niet met een telefoontje of door beeldbellen. Tot dat laatste nam hij wel zelf initiatief met het interview in het vorige blog. Hij stuurde me eerst de vraag of het uitkwam (Goed hè, dat ik dat onthouden heb mama? Dat ik eerst moet vragen of je niet aan het werk bent) Eenmaal in beeld liet hij het interview vol trots zien.

Ik denk dat het gemis aan nabijheid iets is wat heel veel mensen in het verpleeghuis en hun familie en vrienden nu herkennen. Het lukt gewoon niet om via de telefoon en beeldbellen in hun wereld te stappen.

Maar vandaag stapte ik ineens zelf een zonnige wereld binnen. Verbaasd besefte ik, dat ik zo in mezelf gekeerd was geweest, dat ik niet eens had gemerkt dat de zon volop scheen. Een beetje aarzelend, nog niet helemaal bereid om volop van de zon te genieten koos ik het fietspad door het park richting de supermarkt en besliste toen om ’s middags een rondje Reeuwijkse plassen te fietsen.

En hoe zou je somber kunnen blijven bij het zien van de kleurenpacht onderweg, in de bermen? Of bij het zien van de wilde ganzen die met hun kuikens rondzwemmen in de beschutte sloot aan de rand van de plassen en door het gras struinen. Gevorderde en beginnende surfers genoten op hun manier van de wind en het water. Onderweg vond ik een rustig plekje om mijn brood op te eten, de stevige, frisse wind woei het brood bijna uit mijn handen maar het was heerlijk om wegdromen bij de wijde plassen. Alsof de grauwe mist die tussen mijzelf en de buitenwereld hing langzaam vervaagde. Ik moest denken aan vorig jaar toen mijn zoon nog tijdelijk werd opgevangen in een vakantiehuisje in Epe. Elke week wandelde ik ruim twintig minuten van de bushalte naar het vakantiepark. Soms werden mijn zintuigen overspoelt door de kleuren en door de bosgeur die heel anders is dan in ons polderlandschap. Het was eigenlijk heel gewoon om die dingen zo intens te beleven, af en toe trek ik me bewust een poosje terug om even te ‘resetten,’ van alle indrukken. Maar na de afgelopen dagen besef ik mooi het is om zo intens de kleuren op te kunnen nemen en het was echt afschuwelijk om in zo’n grauwe wereld te zitten. Hoe heftig moet het zijn om iemand van wie je houdt voor altijd te missen. Dit is immers tijdelijk. En ook voor mensen die familie met dementie niet op kunnen zoeken waarbij ze steeds meer vergeten tot je zelf geen deel meer uitmaakt van hun belevingswereld.

Ja, het gaat goed met mijn zoon. En ik weet dat het niet goed met hem zou gaan als hij nu thuis zou wonen. Want ook bij hem komt alles intens binnen. Geuren, geluiden en kleur, allebei raken we enorm uit balans als we aangewezen zijn op elkaars gezelschap en ik de energie mis om hem uit zijn wereldje te halen en de prikkelrijke buitenwereld in te gaan. Hoe mooi is het niet om dan de eerste foto te zien in deze blog waarbij hij vrolijk op een kleed in de zon ligt. Met zijn poppen, samen met een andere jongere van zijn woning.

Dit mengsel van wilde bloemen kwam ik tegen in Reeuwijkbrug. Er stond een bordje bij waarin gevraagd werd aan de gemeente of ze deze berm niet wilden maaien. Met dit mooie resultaat. Helaas hebben slakken veel van de opgekweekte bloemenzaadjes waar mijn man zoveel tijd en energie in had gestoken opgegeten. Vorig jaar stond onze tuin ook vol met een wilde bloemenmix.

Liefde in tijden van…

Geen cholera, zoals de titel luidt van het bekende boek van Márquez. En ook niet de pest, zoals in het gelijknamige boek wat ik nu aan het lezen ben van Albert Camus. Ik vermoed wel dat Corona ook wat schrijvers zal inspireren net zoals de pest dat deed en cholera of de Spaanse griep.

Vanbinnen voel ik iets schrijnen. Heimwee naar mijn zoon. Nu al, terwijl ik denk dat we de heftigste piek nog moeten krijgen. In tegenstelling tot de situatie bij mijn broer waarbij de instelling zelf de deuren op slot deed heb ik bij mijn zoon die beslissing zelf genomen. Zowel uit de verantwoordelijkheid die ik voel naar hem toe, zijn groepsgenoten en de begeleiding als ook naar mijn werk met een hele kwetsbare doelgroep in de thuiszorg.

Bovenstaande foto stuurde een begeleider mij vandaag. Ben er heel blij mee maar moest ook even een traan wegvegen, zouden de stoere ouders, broers en zussen die ik op tv contact zie leggen met hun gehandicapte kind, broer of zus ook stiekem huilen als niemand het ziet? Zou zo graag even een knuffel geven. Elke dag stuur ik even een berichtje via FaceTime en hebben een keer FaceTime gebruikt om te bellen. Het is fijn dat deze communicatie mogelijkheden er zijn en dat mijn zoon het begrijpt. Hij geeft niets om zijn telefoon maar hij gebruikt regelmatig zijn Ipad en ziet dan vanzelf mijn berichtjes verschijnen. Verder weet ik dat hij veel heeft aan de begeleiding en aan zijn gamefiguren van pluche die voor hem een heel belangrijk onderdeel van zijn wereld vormen. Kan me nog herinneren dat hij in 2016, toen hij voor een half jaar intern op een behandelplek zat hij de eerste week elke dag huilend of boos aan de telefoon kwam. Dat was behoorlijk heftig. Later trok dit bij gelukkig. De overgang van huis naar deze organisatie is erg soepel verlopen. Mede doordat hij begon met vierentwintig uur per dag één op één begeleiding.

Ook met mijn broer gaan het redelijk, hij begrijpt het veel moeizamer en dat onze ouders niet meer elke week op bezoek kunnen komen was een enorme inbreuk op zijn structuur. Nu sturen we kaarten en pakjes. Net als naar mijn zoon. Voor mijn broer af en toe een cd en naar mijn zoon is een pakje onderweg met een pluche figuurtje van Minecraft en een boek in hetzelfde thema. Hij weet het niet, dan levert het ook geen spanningen op als de zending vertraagt is. Dat pluchefiguurtje kon ik niet laten al is zijn huidige verzameling bijna niet te tellen. Ach, eentje kan er nog wel bij.

Mijn oudste zoon mis ik en de kopjes koffie bij mijn ouders. Een gemis wat we met z’n allen delen. Ik vraag me af of iedereen zo’n lege plek vanbinnen voelt nu die normale contacten zijn weggevallen? Dit weekend was de vriendin van mijn oudste zoon jarig en normaal gesproken plannen we dan toch iets en pakt mijn man met zorg en liefde een pakje in om mee te nemen voor de jarige. Een zorgvuldig uitgezocht pakje thee en andere geschenkjes waar de waarde vooral ligt in de zorg waarmee het uitgezocht wordt. Denk dat iedereen in een groot deel van de wereld nu even stilgezet wordt bij het kostbare van familie en vriendschapsbanden. Even die knuffel kunnen geven, even die arm om elkaars schouder… zo kostbaar. Even een berichtje naar een vriendin….

Dat met zorg inpakken, dat zit in mijn man zijn genen want ook wij worden regelmatig verrast door mijn schoonmoeder met een met heel veel liefde samengesteld pakje, zelf gekookte maaltijden en noem maar op. Vorig weekend wilden mijn schoonouders iets bespreken en keurig op afstand zaten we in de tuin. Gelukkig was de wind niet zo guur als het afgelopen weekend. Mijn schoonvader had voor mij een prachtig exemplaar meegenomen van Decamarone, met de woorden dat als ik De Pest aan het lezen was ook deze niet mocht ontbreken. De illustraties zijn echt schitterend.

Ook over mijn schoonfamilie maak ik me veel zorgen. De zorg rond mijn zoon en mijn broer is uitstekend geregeld. De zorg rond mijn zwager is een continu gevecht met mijn schoonouders in de frontlinie. Wat hem betreft wil ik niet teveel details geven omdat ik me daartoe niet gemachtigd voel. Maar de situatie is heel verdrietig en heel onzeker. Het is zo frustrerend om niets te kunnen doen om te helpen. En ook schokkend dat in ons welvarende landje er dus nu niet alleen een tekort is aan beademingsapparatuur en ic plekken maar er ook buiten epidemieën om er mensen tussen wal en schip vallen.

Balanceren tussen grenzen, agressie en/of onbegrepen gedrag in de zorg.

Balanceren tussen grenzen is in dit geval niet praktisch. Juist bij onbegrepen gedrag is het belangrijk om zelf stevig in je schoenen te staan en goed grenzen aan te kunnen geven. Zeker voor de cliënt zelf. Maar toch is dit de titel die bij mij past. Voor mij voelt het onbegrepen gedrag als het balanceren tussen de grenzen van de cliënten, mantelzorgers en die van mezelf. Geen wonder dat dit complexe situaties op kan leveren.

Wikkend en wegend hoe ik dit onderwerp vorm zou geven probeerde ik de theorie die ik bijeengesprokkeld had een plekje te geven. Wat eruit kwam was weinig inspirerend en heb ik dus maar aan de kant geschoven. Alleen de basis is wel handig om achter de hand te houden.

Grofweg kun je agressie in drie groepen onderscheiden.

Frustratie of emotionele agressie.

Instrumentele of doelgerichte agressie

Ziektegerelateerde agressie.

Agressie is regelmatig in het nieuws…

https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/nederland/artikel/4696366/protest-apothekers-gooi-signaal-politiek-zorgverzekeraars

Bij ons in de apotheek hangt een verzoek om geen agressief gedrag te tonen naar de medewerkers.

https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/nederland/artikel/4786376/boos-agressie-agressiviteit-huisartsenpost-kort-lontje

Een contact op facebook vertelde dat ze in de huisartsenpraktijk regelmatig met agressie te maken hebben.

In de zorg hebben we met een kwetsbare doelgroep te maken. Juist daarom vind ik het wel belangrijk om die drie groepen te onderscheiden. Het onbegrepen gedrag komt immers niet uit de lucht vallen.

Mijn man had als teamleider bij een sociale werkvoorziening regelmatig met agressie te maken. Op mijn vraag of hij dat moeilijk vond, of weleens bang was antwoordde hij ontkennend. ‘Het is belangrijk om afstand te nemen, erboven te staan en mee te veren. Laat je niet meeslepen in de emotie.’ Wijs advies van een ervaringsdeskundige en ik waardeerde het dat hij niet over grenzen stellen begon. Dat is niet mijn sterkste kant. Neem nou alleen het kleine woordje nee als iemand wat vraagt. Stelt toch niets voor? Gewoon nee zeggen.

In duidelijke situaties is het inderdaad wel eenvoudig. Als een cliënt mij op een vervelende manier aanraakt ben ik prima in staat om resoluut duidelijk te maken dat ik daar niet van gediend ben. Het gaat meer om de schemergebieden. Iemand die eigenlijk niet fit genoeg is om zelf het vuil weg te brengen en er is geen mantelzorger in de buurt. Bij sommige cliënten is dat geen probleem. Bij anderen doe je het een keertje en daarna wil diegene dat iedereen altijd voor hem of haar het vuil wegbrengt. Of cliënten die de grip kwijtraken op hun dagstructuur en boos worden als je ze niet gelijk kunt helpen omdat je nu eenmaal eerst een andere cliënt moet helpen. Dat is, vermoed ik, één van de grootste oorzaken van onbegrepen gedrag. De behoefte aan controle en voelen dat het steeds meer door je handen glipt.

Wel, van al die puntjes die mijn man noemde ben ik helaas alleen goed in meeveren en afstand houden. Wat ik wel een goede strategie vind, voordat ik bij een dergelijke cliënt naar binnenstap, is even bewust diep ademhalen. In de theorie las ik dat je letterlijk stevig met je voeten op de grond moet staan, in balans. Kijk, zo komt het woord balanceren toch meer van pas dan ik eerst verwachtte.

Door afstand te houden lukt het me om in mijn achterhoofd te houden dat de cliënt niet voor niets zorg nodig heeft. Er zit een ziektegeschiedenis achter. Bij mantelzorg is dit nog ingewikkelder en aangezien steeds meer mensen langdurig mantelzorg geven en daarnaast zelf de jongste niet meer zijn, of er een baan naast hebben kan dit behoorlijk frustrerend zijn. De verhalen van andere mantelzorgers zijn zo herkenbaar.

https://cce.nl/publicatie/veldbericht-gesprekken-op-niveau

https://mantelzorg.nl/praktijkverhalen/als-je-kinderen-hebt-deel-je-gevoelens-en-zorgen-met-hen

En een klein voorbeeld van mijzelf…

Gisteren met oma en opa in Elburg was mijn zoon gefrustreerd doordat zijn ipad niet deed wat hij moest doen. Hij sloeg met zijn vuist op de bank en begon te schelden en vloeken. Ik probeerde hem te helpen maar ben niet echt handig met dit soort dingen en we stonden juist op het punt om naar huis te gaan om de file’s voor te zijn. Bij het weggaan had ik het er met de begeleider over. Deze reageerde heerlijk rustig en relaxt. Om eerlijk te zijn was ik opgelucht om het over te kunnen dragen en ik merk dat ik hier de afgelopen maanden in veranderd ben. Ik voel me steeds minder schuldig hierover, hoewel ik er vannacht wel door wakker lag. Dat dan weer wel.

Een ander, schokkend aspect is de agressie naar de zorgvrager.

Er is momenteel aandacht voor ouderenmishandeling en de cijfers zijn schokkend. Het doet veel met jezelf als je met onbegrepen gedrag en/of agressie te maken krijgt. Soms lokt agressie, agressie uit. Soms loopt de frustratie hoog op. Bij geweld in een mantelzorgrelatie zijn er altijd twee slachtoffers! Las ik kort geleden …

Meer lezen over agressie…

Het failliete systeem van de gezondheidszorg…

Afgelopen zaterdag kwam Montfoort bij het programma Kassa in het nieuws vanwege de sluiting van het kleinschalige, plaatselijke verpleeghuis. Naar mijn gevoel legt Trudy Prins, bestuurder van zorginstelling Rijnhoven, de vinger precies op de zere plek!

Over het Failliet van het huidige zorgstelsel!

Volgens Prins is er nog een dieper probleem dat hier ook mee verband houdt. De ingewikkelde manier waarop ons zorgsysteem in elkaar zit en de enorme administratie die daarmee gemoeid is. Al die verschillende wetten (WMO, ZVW, WLZ) en de bureaucratie daaromheen. 

In de uitzending zegt ze daarover: “We hebben met collega’s weleens halfslachtige berekening gemaakt. Wat blijft er nou aan de strijkstok van het systeem hangen? Al die organisaties die moeten zorgen dat het geld verdeeld wordt en gecontroleerd wordt of het goed uitgegeven wordt. Ik denk dat rond de 40 procent van al het zorggeld in de ouderenzorg in dat systeem zit.” En dat is dus geld dat niet aan zorg wordt besteed, stelt Prins, die vervolgt: “En bakken geld erin gooien, dat is het niet. Het systeem zoals we het nu hebben loopt niet meer. In mijn beleving is dat echt failliet en moeten we het anders doen.”

https://www.bnnvara.nl/kassa/artikelen/hoe-de-ouderenzorg-verdwijnt-uit-montfoort

Nog meer lezen over de gezondheidszorg…

Mijn vorige blog…

Waardering van het vak van verzorgende…

Het is nog niet zo heel lang geleden dat het vak van verzorgende ondergewaardeerd werd. Zelf werk ik al jaren als verzorgende en sinds een jaar of acht in de thuiszorg. Ik hou van mijn werk en doe het met heel veel plezier. Daarom doet onderstaand bericht van v&vn mij erg veel goed.

https://verzorgenden.venvn.nl/V-VN-verzorgenden

Nog meer linkjes die interessant zijn en leuk om te lezen:

https://www.zorgvoorbeter.nl/

https://www.goedgebruik.nl/filmpjes

Blogs van een geestelijk verzorger in het verpleeghuis: https://www.debezieling.nl/category/uit-het-verpleeghuis/

Blogs van Marinus van den Berg: https://www.debezieling.nl/category/marinus-blogt/

En een leuke website over de geschiedenis van de verzorging en verpleging.

https://www.fni.nl/