Een stapje verder…

Wij leven en werken vanuit een christelijke visie, waarin ieder individu gezien wordt als uniek en waardevol, met zijn eigen specifieke talenten en ontwikkelingsmogelijkheden. Een werkplek waar we respect willen tonen voor elk mens, elk dier en de natuur om ons heen. Het is onze wens dat ieder mens dat ons erf betreedt hier een stukje rust, geluk en hoop mag ervaren. De goede sfeer die velen hier ervaren draagt hiertoe ook zeker bij.

Niet prestatie, maar plezier in je werk staat voorop. Er is ruimschoots gelegenheid voor ontmoeting met elkaar en het genieten van de dieren, het erf en de omgeving.

Zorg- Werkboerderij Hoeve Op Vollenhof | Zorg in het Groen | Wezep | Dagbesteding

‘Soms vraag ik me af hoe ik aan die verstandige zoons kom!’ Dit staaltje zelfkennis deelde ik met mijn moeder die in het verleden samen met mijn vader getuige was van mijn minder verstandige momenten. En tot die conclusie kwam ik bij mijn jongste zoon tijdens een gesprek over de woning. ‘Hoe vindt je het gaan op de groep?’ Vroeg ik aan hem. Ik maakte me toch wel eens zorgen om de regelmatig terugkerende heftige conflicten tussen de jongens. ‘Zou je een rustigere groep niet prettiger vinden om te wonen?’

‘Grappig,’ antwoordde hij. Eén van de andere jongens zei van de week dat hij het gevoel had dat hij hier niets meer kon leren. Hij wil graag naar een andere groep.’ Hij dacht even na. ‘Ik denk dat ik hier nog veel kan leren. Weet je, als ik nu naar een rustigere groep ga dan moet ik daar weer wennen en stel je voor dat daar dan een wisseling is. Dan is het weer hetzelfde als hier.’ Ik knikte, ‘en je neemt waar je ook naartoe gaat altijd jezelf mee…’

De begeleiders en wij als familie zijn zo trots op de stappen die mijn zoon de laatste maanden maakte. Na heel veel geleerd te hebben tijdens het traject in Doornspijk was mijn zoon toe aan de volgende stap, een echte zorgboerderij, met meer deelnemers, dus geen één op één begeleiding. Deze werd via het netwerk van zijn begeleider in Doornspijk gezocht en gevonden in Wezep. Mijn zoon draaide een keer op proef mee om te kijken of er een ‘klik,’ was. En toen die ‘klik,’ er bleek te zijn brachten ook de persoonlijk begeleider (pb’er) en de gedragsdeskundige van de woongroep een bezoek aan de zorgberderij om het één en ander door te spreken, iedereen was heel positief.

De pb’er stelde voor dat ik afgelopen woensdag zou kennis maken met de boer en de boerderij. Dan kon ik nog gelijk nog wat laatste gegevens invullen die nodig waren. Dat leek me wel erg leuk, ik moest eigenlijk werken maar gelukkig kon ik mijn dienst ruilen met een collega. Blijkbaar was ik onbewust toch ook wel erg nerveus want ik sliep erg weinig maar gelukkig was de zorgboerderij ook prima te bereiken met het openbaar vervoer. Vanaf de bushalte was het een kwartiertje lopen en ik genoot onderweg van de prachtige omgeving. Ook hier zoveel rust en ruimte, heerlijk…

Bij het erf aangekomen kreeg ik een warm welkom van een vriendelijke kat die gezellig met me meeliep naar het gebouw waar ik volgens het bordje moest zijn. Het was best een groot erf met schuren en de boerderij zelf waar de boer met zijn gezin woont. Daar was ook de locatie is van de bed & breakfast en de vergaderzaal die bij de boerderij hoort. Het gebouw van de zorgboerderij stond apart. De kat keek me bij de deur vragend aan en gehoorzaam klopte ik aan en deed ik de deur voor hem open, tenslotte moest ik er zelf ook zijn. Mijn zoon had me tegen de kat horen praten en kwam me enthousiast tegemoet. ‘Je hebt al kennis gemaakt met de kat.’ Hij nam me mee naar een mooie, praktische ruimte waar de deelnemers en de boer aan de koffie zaten. Ik mocht gezellig aanschuiven om kennis te maken met de zorgboer en de groep.

‘Hij moest even wennen dat we hier de regel hebben dat we geen mobiel of IPad gebruiken in de pauze,’ vertelde de boer in de loop van het gesprek. We vinden de onderlinge contacten en gesprekken heel belangrijk en dat lukt niet als iedereen op een telefoon gaat kijken of op een IPad. Mijn zoon knikte. ‘Maar kijk eens wat ik in de boekenkast vond?’ Hij liet een boek zien over bijzondere natuurverschijnselen. ‘Lezen is geen probleem.’

‘Hoe gaat dat bij overprikkeling,’ vroeg ik? ‘Bij overprikkeling hebben we nog een ruimte, die gebruiken we voor de kindergroep op woensdagmiddag maar daar kan een deelnemer zich terugtrekken om even tot rust te komen.’

‘Vorige week ging ik eerder van tafel om even buiten te lopen,’ vertelde mijn zoon. ‘Dat is ook prima bevestigde de boer, ‘als je maar op het erf blijft en niet alleen naar het land inloopt of het bos.’ Dat leek me heel verstandig want een boerderij is hoe dan ook geen speeltuin.

‘Mag ik mijn moeder rondleiden?’ vroeg mijn zoon die genoeg kreeg van het gesprek. In het halletje verwisselde hij zijn schoenen voor kaplaarzen. Toen pas zag ik de onopvallende kattenluikjes. ‘Pff, de kat deed net alsof hij er niet in kon als ik de deur niet opendeed, lachte ik.’ Dat doet hij bij mij ook telkens,’ lachte mijn zoon terug. ‘Zo zijn katten. Het is op sommige plekken nogal modderig,’ hij keek met een bezorgde blik op mijn schoeisel. Gelukkig werden mijn praktische laarzen goedgekeurd en liepen we via het erf richting de geiten. ‘Hier heb ik mest geschept,’ vertelde hij trots. ‘In de kruiwagen en iemand anders reed de kruiwagen naar de mesthoop. ‘Hoe vond je dat?’ vroeg ik belangstellend. ‘Superleuk! kijk, die zwarte geit is een beetje schuw maar die anderen houden ervan als je even aait.’ Hij keek of ik het hek dicht had gedaan zodat we door het volgende hek konden. ‘Kijk, daar heb ik ook gewerkt, in dat veldje. ik merk dat ik het echt leuk vindt om dieren te verzorgen. Dieren zijn een soort voorspelbaar. En weet je dat Ender dan in mijn rugzak blijft, anders wordt hij misschien vies’ Dat hij zijn onafscheidelijke pop in zijn rugzak laat is wel heel bijzonder en een hele grote stap.

En verder ging de rondleiding, langs de mesthoop, de kas via de kippen naar een tuinhuisje. Ik dacht ondertussen na over zijn opmerking. ‘Ik denk dat je veel van de boer kunt leren over de dieren,’ bedacht ik. Mijn zoon knikte, ‘Dat is zo leuk hier, dat dat kan. Kijk hier verkopen ze koffie en thee aan wandelaars die voorbij komen.’ Het tuinhuisje zag er uitnodigend uit. ‘Wat leuk. Hoe komt het dat je hier zo gemotiveerd bent voor het werk?’ vroeg ik. Hij dacht even na, ‘Ik denk omdat ik zeker weet dat er iets mee gedaan wordt, in Doorspijk was het een hobbytuin en dat was ook leuk maar ze hadden er minder tijd voor. Dit hier is een echte boerderij.’

Verderop kwamen we de boer en de andere deelnemers weer tegen die een stukje grasveld aan het afsteken waren. ‘Als jij hier aan het werk gaat dan gaan je moeder en ik nog wat papieren invullen,’ vertelde de boer. ‘Ik vind het zo leuk als mijn moeder ziet wat ik doe,’ antwoorde mijn zoon. ‘We zijn niet zo lang weg hoor.’ Mijn zoon knikte gerustgesteld. ‘Wat zal ik gaan doen?’ De boer keek even naar het veldje, ‘overleg maar even met de anderen.’ Verbaasd keek ik mijn zoon na die relaxt naar de groep liep. ‘Het is alsof ik een hele andere jongen zie!’ De boer lachte even. ‘Ik merkte bij de begeleider die hem ’s morgens brengt ook al af en toe wat stress op of het wel goed zal gaan, maar ik koos ervoor om gelijk vanaf het begin de aanpak te hanteren die ik bij alle deelnemers gebruik. Het werkt niet als ik de hele dag zijn hand moet vasthouden en eigenlijke ging het gelijk goed.’ We liepen het erf bij de schuren weer op. Dat hij zijn pop in zijn rugzak laat is een teken dat hij zich enorm veilig voelt’ De boer knikte. ‘Dat was mooi, één van de andere deelnemers zag dat hij twijfelend naar zijn pop keek toen we mest gingen scheppen en die bracht onder woorden dat hij misschien vies zou worden. Toen gaf hij hem aan mij met de vraag of ik hem in zijn rugzak wilde doen.’

Jullie hebben je handen vol aan dit bedrijf,’ merkte ik op. ‘Dat klopt,’ bevestigde hij. ‘Het is fijn dat de deelnemers het zo leuk vinden om mee te helpen zowel op het land als met de dieren in in de bed & breakfast. Als de vergaderzaal gebruikt wordt zorgen we voor broodjes en soep. En ook daar is veel enthousiasme voor.’ Hij glimlachte even. ‘We zijn net een grote familie. Soms worden we uitgenodigd door deelnemers om op zaterdag bij hen thuis koffie te komen drinken maar daar ligt onze grens. We zijn erg betrokken maar dat doen we niet.’

‘Dat lijkt me wel verstandig,’ ik dacht er even over na. ‘Het is juist goed om grenzen te stellen daarin.’ Hij knikte, ‘we beginnen de dag altijd met een gezamenlijke wandeling,’ vertelde hij verder. ‘We merken dat een wandeling goed helpt om in het hier en nu te komen.’ Ik knikte, ik kon me voorstellen dat mijn zoon daar in ieder geval baat bij had bij het verwerken van de overgang tussen de woongroep en de boerderij. ‘Daarna worden de werkzaamheden besproken en uitgevoerd en om 10:30 is er een half uur koffiepauze.’

‘De duidelijke structuur doet mijn zoon goed,’ merkte ik op. ‘Dat is eigenlijk bij allemaal zo,’ bevestigde hij. ‘Dat zien we ook bij de groep mensen met NAH (Niet aangeboren hersenletsel)

Na het aanvullen van nog wat administratie kwam mijn zoon me wat ongeduldig halen. ‘Ben je klaar?’ Gelukkig was dat zo en we liepen weer naar het stukje land. Trots liet mijn zoon zien wat hij al aangeharkt had en pakte de hark weer op. Het was fris om alleen toe te kijken dus vroeg ik of ik mee mocht helpen. Dat mocht, ‘waar gaat het voor gebruikt worden?’ vroeg ik. Mijn zoon speelde de vraag door en er bleken sierpompoenen te komen. ‘Leuk, die groeien heel hard,’ deelde ik mijn bescheiden kennis met mijn zoon. ‘Als ze uitgegroeid zijn mag je er paar mooie voor me kopen.’ Hij knikte enthousiast, ‘dat vind ik leuk.’

Aan het einde van de ochtend namen we afscheid, ‘ik wil mijn moeder nog mijn boom laten zien.’ Hij had al eerder verteld dat hij bij de ochtendwandeling zo’n bijzondere boom was tegengekomen. ‘Weet je de weg, of zal ik even meelopen?’ vroeg de boer. ‘Hij heeft een ingebouwde routeplanner,’ lachte ik. ‘Altijd handig onderweg.’ Mijn zoon knikte, ‘met dat soort dingen heb ik een fotografisch geheugen.’ En inderdaad, feilloos leidde mijn zoon me over onverharde paden, een plank over een sloot, langs modderpoelen naar ‘zijn,’ boom. Een echte klimboom waar ik vroeger graag in zou zijn geklommen maar tegenwoordig blijf ik maar veilig op de grond. ‘Ben benieuwd hoe het hier in het voorjaar is,’ dacht ik hardop. ‘Dan kunnen we vast nog wel een keer hierheen wandelen,’ zei mijn zoon enthousiast. ‘Ik zou deze plek ook zo graag aan Opa, oma en J laten zien. (J is mijn man) ‘Voor J en oma is het wat lastig,’ ik dacht aan de rolstoel van mijn man en de rollator van mijn moeder. ‘De paden zijn onverhard en vooral die plank over de sloot. Maar weet je wat, ik kan natuurlijk wel een mooie foto maken om te laten zien en opa en oma willen vast wel een keer mee om je hier op te komen halen. Dan krijgen ze toch een indruk van de omgeving.’

Via het bos en langs de landerijen liepen we naar de bushalte, als twee echt avonturiers gingen we bij gebrek aan een bankje op de stoeprand zitten en pakte ik de medicatie van mijn zoon en de waterfles. ‘Net of we weer in Drenthe zijn,’ genoot mijn zoon hardop. ‘Toen deden we ook van dit soort dingen.’

We zouden de dag afsluiten in Zwolle met friet en een hamburger voor mijn zoon en ik wilde graag wat halen bij de Armeense bakkerij. We struinden heerlijk door de mooie stad waarbij we ook nog een speciale legowinkel ontdekten. De dag kon niet meer stuk en mijn zoon kocht een doosje lego in zijn favoriete thema… Minecraft. Hij koos ervoor om samen met de trein weer richting zijn stadje te gaan en die sloot mooi aan op het kleine busje wat al klaar stond. ‘Leuk met zo’n busje wilde ik zo graag nog eens mee.’ Toen we voor zijn kaartje wilde pinnen bleek het apparaat kapot te zijn. Alleen de scanner voor mijn ov kaart deed het. ‘Ga maar zitten hoor,’ zei de chauffeur gemoedelijk tegen mijn zoon. ‘Waar moeten jullie zijn?’ Een kwartier later werden we keurig bij de straat waar we moesten zijn afgezet, buiten de officiële halte om.

De begeleidster die ons binnenliet moest lachen om het enthousiasme van mijn zoon en alle verhalen. ‘Vindt je het erg als ik gelijk weer doorga voor mijn eigen bus,’ vroeg ik mijn zoon. Ik was al vanaf acht uur die ochtend op pad en het was ondertussen half vier in de middag. Als ik deze bus zou halen zou ik half zes op het station in Gouda zijn. ‘Tuurlijk,’ zei mijn zoon,’ we namen met een stevige knuffel afscheid. ‘Het is voor jou ook een lange dag geweest. ‘Vertederd gaf ik hem nog een extra knuffel.

Op weg naar de bushalte hoorde ik hem roepen. Zwaaiend met het tasje van de Armeense bakker rende hij mijn kant uit. ‘Als mijn hoofd ook niet vast zat..’

Maar de bus, die haalde ik precies.