Spanning, paniek en een zonnestraal

Eerst de zonnestraal…

Gisteren heeft mijn zoon voor het eerst een therapiesessie gehad en in gedachten was ik er natuurlijk veel mee bezig. De therapeut had één en ander, met de tips die ze vorige week in de gesprekken had verzameld, goed voorbereid door een mail met de planning te sturen. De begeleiding had deze mail samen met hem doorgenomen. Er stond een duidelijke structuur en daarbinnen mocht hij zelf één activiteit kiezen.

Eén van de activiteiten was het maken van een tekening. Thuis gebruikte mijn zoon meestal een pen maar gisteren lagen er kleurpotloden. Hij liet trots zijn kunstwerk zien met één van zijn favoriete figuren in de hoofdrol, een beetje een horrorachtig wezen, met de naam Siren Head.

Siren head

Verder was hij bij de dieren geweest en kennis gemaakt met de nieuwe cavia’s. De alpaca’s hadden geprobeerd aan zijn jas te knabbelen, dat was niet zo fijn dus hij had geleerd zijn hand op te steken en stop te zeggen. Dat ging prima vertelde hij trots. Hij had zelfs zijn hoofd tegen het grote paard gelegd en had een eitje gekregen van de krielkipjes om thuis een omeletje mee te bakken.

Een groot gedeelte had ik al per mail vernomen en in de apps die ik van de woning had gekregen. Maar genietend luisterde ik naar zijn eigen versie van alle belevenissen.

Onderweg naar Elburg deze ochtend gaf het dashboard ineens de waarschuwing dat ik de bandenspanning moest controleren. Nu was mijn persoonlijke spanning juist een beetje te hoog. Mijn schoonouders hebben verhuisplannen en willen samen met mijn zwager die veel zorg nodig heeft in een ander huis gaan wonen in onze regio. Mijn man maakt zich daar heel veel zorgen over. Mijn schoonouders zijn nog fit maar toch al op leeftijd en hij ziet ze al van de trap af vallen of één van hen helemaal alleen achterblijven met de zorg rond mijn zwager. Natuurlijk begrijp ik zijn zorgen maar de huidige situatie is ook niet ideaal. In de avond stapt mijn schoonvader nog op zijn fiets om door het centrum van de grote stad waar ze wonen naar mijn zwager te fietsen. Daar maak ik me juist erg ongerust over en de gesprekken hierover beginnen hun tol te eisen.

Verder waren we deze week naar het Erasmus ziekenhuis in Rotterdam geweest en had ik veel gewerkt. Door een gesprekje met een oud collega op facebook werd ik me er ineens bewust van dat ik eigenlijk altijd probeer de slingers en lichtjes op te hangen, net als in het bekende gedicht van Toon Hermans. Blijkbaar moet ik even een stapje terug doen en mijn lief de ruimte geven om zich zorgen te mogen maken. Mijn moeder is daar een echte kunstenares in geworden, zij geeft mensen graag de ruimte om hun eigen leven te leven. ‘Als je ouders er nou rust mee krijgen,’ had ze een keer tegen mijn man gezegd. ‘Dat is zoveel waard.’

Natuurlijk had ik me juist vanmorgen verslapen, op advies van mijn man appte ik naar mijn zoon en de woning dat ik een uurtje later zou zijn. Beter dan te jachten om toch nog op de gewone tijd te arriveren. Nu kon ik nog even rustig koffie drinken en ontbijten om redelijk relaxt in de auto te stappen. Tot het berichtje op het dashboard…

Voorzichtig vervolgde ik mijn weg naar Elburg om daar naar mijn man te appen. ‘Welke band is het?’ Vroeg mijn man.

‘Dat zei het dashboard er niet bij hoor,’ appte ik terug.

‘Je moet even bij een benzinepomp of garage de bandenspanning meten en de banden oppompen,’ kreeg ik als antwoord.

In mijn maag kwam een akelig bekend gevoel op en ik voelde me misselijk, benauwd en mijn vingers begonnen te tintelen. Het was een hele tijd geleden dat ik zo in paniek was geraakt. Ik heb dat vaker als ik onbekende handelingen moet doen of naar onbekende adressen moet rijden. Toen mijn zoon nog thuis woonde had ik ze zelfs bij bekende handelingen en autoroutes maar sinds hij zo’n fijne plek heeft komt het veel minder voor.

Rustig blijven Anneke, sprak ik mezelf toe. Wat doe je als je een handeling op je werk moet doen waar je tegenop ziet? Dan zoek je het op in de protocollen en op internet. Met trillende vingers zocht ik bandenspanning op en las de meest vreselijke gevolgen van een te lage bandenspanning maar de handeling zelf leek mee te vallen.

‘Gaat het wel mama?’ Vroeg mijn zoon.

Ik legde de situatie uit. ‘Wil jij mee om me te helpen?’ Vroeg ik. Vriendelijk gaf hij mij een schouderklopje, ‘natuurlijk wil ik dat maar ik weet zeker dat je het kunt hoor.’

Aan de begeleiding vroeg ik of er een benzinepomp met een luchtpomp in de buurt was. Ik let eigenlijk nooit op die dingen. De begeleiding vertelde waar ik gratis de banden kon controleren en samen gingen mijn zoon en ik op weg. ‘Je ziet het zeker niet?’ Vroeg mijn zoon die een rondje om de auto had gelopen voor hij instapte. Ik wees hem aan hoe het dashboard werkte. ‘Kijk,’ merkte hij op. ‘Het is de rechterachterband,’ Beduusd keek ik naar de afbeelding van de auto waar de rechterachterband op knipperde naast de tekst. Hoe kon ik die over het hoofd zien? ‘Dat komt door al mijn games,’ lachte mijn zoon. Daar knipperen ook allerlei dingen waar ik dan op moet letten.’

De pomp vonden we snel genoeg en peinzend bekeken we de luchtpomp. Ik toetste de luchtdruk in die mijn man had doorgegeven. Bij zuurstof flessen noemen we dat Barr maar ik weet niet hoe het bij zoiets heet. ‘Dat lijkt nogal simpel,’ merkte ik op en drukte de slang tegen het ventiel tot er een piepje klonk. We keken elkaar aan. ‘Zou dit het zijn?’ vroeg ik aarzelend. Bevestigend knikte mijn zoon, ‘ik denk het wel hoor.’

En ja, het dashboard gaf geen onregelmatigheden meer aan toen ik de motor startte. Opgelucht keken we elkaar aan. ‘Ik zou gelijk maar tanken,’ merkte mijn zoon op. Hij wees op de nog halfvolle tank, dankbaar voor zijn hulp en om zijn zelfvertrouwen te bevestigen reden we later met een volle tank weg.

Op de terugweg dacht ik aan een cliënt op mijn werk. Zij had me eerder deze week verteld dat ze een paniekaanval had gehad bij de tandarts. ‘Wat akelig,’ leefde ik mee. ‘Hoe kwam het?’

‘Ik was als de dood dat ze de verkeerde kies zou trekken.’ Vol schaamte keek ze me aan. ‘Wat onzinnig hè?’

‘Niet onzinnig hoor,’ reageerde ik. ‘Paniekaanvallen overvallen je gewoon, daar kunt u echt niets aan doen.’ Maar toch… ook het gevoel van schaamte herken ik. Het is zo akelig om zo de controle over jezelf te verliezen. Ik was er vandaag zelf ook wat stilletjes van en van slag.

Ga je mee verdwalen…

Deze wandelpin heb ik een paar jaar geleden op de kop getikt en de spreuk is me altijd blijven fascineren. Kun je wel verdwalen als je de weg weet?

Na een doorwaakte nacht die ik af en toe nu eenmaal heb, ik beschouw het zelf maar als gevolg van de jaren dat ik als vaste nachtdienst werkte, besloot ik met de trein naar mijn zoon te gaan. Die woensdagochtend troffen mijn medepassagiers en ik een spraakzame conducteur die uitgebreid instructies gaf over de verplichte mondkapjes in de trein en ook op het station. Een slokje drinken en een hapje mogen nog… maar laat het mondkapje niet af tot Groningen. Dan kunnen we met z’n allen nog een gezellige kerst vieren. Ik keek naar de mandarijnen en mueslibollen in mijn tas. Wat is een hapje? Hoe lang staat daarvoor eigenlijk? Een gezellige kerst? Maar daarna dan? Beetje verbouwereerd keek ik rond en liet de mandarijnen maar in mijn tas, want al had ik het idee dat een mandarijn een toegestaan ‘hapje,’ was, op de één of andere manier zou deze gezonde snack minder lekker smaken als anders. Eigenlijk ben ik best verslaafd aan fruit en eet het de hele dag door.

In Amersfoort, tijdens de overstap naar Nunspeet liep er een jongeman langs in een jack met camouflageprint, zonder mondkapje, dat valt nu eigenlijk wel erg op. Peinzend keek ik hem na. Op de rug van zijn jas zat een fel oranje strook met Black Matters erop, of het live ertussen stond kon ik niet lezen. Zou hij een activist zijn en dan misschien in alles, vroeg ik me af? Dus ook tegen mondkapjes, of zou hij geen geld hebben om ze te kopen? Ik voelde in mijn zakken maar er zaten alleen gebloemde mondkapjes in mijn zak. Bij de gedachte aan een gebloemd mondkapje boven zo’n stoere jas moest ik glimlachen, ik heb ze maar niet aangeboden.

In Nunspeet haalde ik een ov fiets uit de kluis. Normaal gesproken ga ik met de bus maar nu had ik aansluitend een afspraak in een dorp tussen Elburg en Nunspeet in, een eind buiten de bebouwde kom. Het was een afspraak die ik niet wilde missen met de therapeute en initiatiefneemster van de nieuwe dagbesteding, een gedragsdeskundige en de persoonlijk begeleidster van mijn zoon. Een fiets huren leek me de makkelijkste oplossing en ondanks de mist was het heerlijk om te fietsen. In een halfuur was ik in Elburg en genoot daar van een vers kopje koffie met mijn zoon. Samen keken we een paar afleveringen van de ‘Kleine Rode tractor,’ de vriendelijke omgangsvormen in deze serie voor jonge kinderen en de gelijkmatige karakters spreken mijn zoon nog steeds aan. Daarna wandelden we naar onze vaste haringboer in Elburg door wie we enthousiast werden begroet.

Verder op was er iemand voor een winkel metalen buizen aan het zagen. ‘Staat u nu heel de dag in de herrie?’ vroeg ik de haringboer. ‘Ach, het is niet altijd,’ antwoordde hij met de kenmerkende gemoedelijkheid van de streek. Mijn zoon liep naar de klussende man toe om te vragen wat hij aan het maken was, ondertussen vroeg de haringboer hoe mijn zoon zo in Elburg terecht was gekomen en vertelde in het gesprek wat volgde over alle initiatieven die hij in Elburg kende op dat gebied. Dat waren er nogal wat en we hadden een gezellig gesprek tot mijn zoon het koud kreeg en weer terug wilde wandelen. ‘En wat was die andere meneer aan het klussen?’ vroeg ik. ‘Ik begreep het niet goed,’ bekende mijn zoon. ‘Maar hij was wel aardig. Vroeger had ik dat niet gedaan hè? Dan was ik niet eens in de buurt gekomen van iemand die zoveel herrie maakte.’ Mensen met autisme zijn vaak overgevoelig voor geluiden en we herinnerden ons allebei de momenten dat we omwegen hadden gemaakt Of dat afspraken bij onverwachte hindernissen met herrie helemaal niet door waren gegaan. Ook het geschreeuw van hemzelf naderhand, alsof hij met zijn eigen herrie de herinneringen aan de herrie op straat wilde overstemmen en zeker de periode rond de feestdagen met het vuurwerk, waren altijd heftig.

Stralend keek hij me aan, terecht trots op zichzelf.

Een paar uur later fietste ik opgewekt naar het dorp waar ik zijn moest. Dat het maar goed was dat ik niet met de auto was gegaan merkte ik toen ik bij een rotonde er maar net op tijd erg in had dat ik geen voorrang had. De doorwaakte nacht begon zich te laten gelden. Ik trapte stevig door om weer wakker te worden. Optimistisch had ik ingeschat dat ik de weg nog wel zou weten omdat mijn zoon en ik een paar weken ervoor samen hadden kennisgemaakt, maar toen was ik met de auto. Moest ik nu hier al afslaan, vroeg ik me twijfelend af… na navraag bij een paar wandelaars besloot ik de half verharde zijweg in te fietsen. Langs het erf van een boerderij waar een blaffende hond me liet schrikken. Rustig doorfietsen Anneke, adviseerde ik mezelf, blaffende honden…

Verder op kwam ik tot mijn verassing bij een heel ander huisnummer dan ik verwachtte en ik besloot naar A, de organisator van het gesprek te bellen. ‘Wat vervelend, en ik schaam me om het te bekennen want ik woon hier, maar ik weet zelf ook nooit zo goed hoe de nummeringen lopen,’ vertelde ze. ‘Maar F (de begeleidster van mijn zoon) zag je fietsen en vroeg zich al af waar je heen ging. Zij komt je tegemoet met de auto. Dan fiets ik weer terug naar de weg waar ik vandaan kom,’ sprak ik af. De hond was ik even vergeten maar helaas, hij mij niet. Nu had hij me sneller in de gaten, blaffend en grommend stond hij midden op het pad. Ik overwoog of hij misschien gewoon enthousiast was of het echt meende maar ik durfde het risico niet te nemen. Ik keerde om en besloot het pad uit te fietsen, op gevoel nam ik nog een afslag. Nee, dit kwam me ook niet bekend voor… Gelukkig wandelden er in de verte twee wandelaars en die bleken een begeleidster en een cliënt te zijn van de dagbesteding waar ik zijn moest. Met hun aanwijzingen kwam ik binnen vijf minuten uiteindelijk op mijn afspraak.

A geeft pm(k)t (psychomotorische (kind) therapie) Waar ik heel blij mee ben gezien de houterige grove en fijne motoriek van mijn zoon. Fijn dat er aandacht voor is. Hij start met 1x in de week drie kwartier therapie en in het nieuwe jaar met dagbesteding. Het wordt heel rustig opgebouwd met op termijn ook school erin verweven. De doelen werden vastgesteld en besproken en daarna sprak ik nog even alleen met A voor nog wat vragen over de vroegere thuissituatie. De grondige voorbereidingen gaven mij een goed gevoel. We hebben al zo vaak meegemaakt, vooral op zorgboerderijen, dat de problematiek van mijn zoon onderschat werd en dat men onbevooroordeeld de begeleiding wilden starten. Mijn zoon heeft een grote woordenschat maar kan de vertaalslag naar hoe je met situaties in het dagelijkse leven om moet gaan vaak nog niet maken. Het is dan fijn als de begeleiders zich van te voren inlezen in zijn dossier. Dan hoeven ze niet aldoor opnieuw uit te vinden wat hij nodig heeft.

‘Kun jij me wijzen hoe ik weer het makkelijkste naar de provinciale weg kan fietsen?’ vroeg ik na afloop. Het was ondertussen helemaal donker en ik zag mezelf al verdwalen in de donkere bossen. ‘Ik vind het eigenlijk niet verantwoord om je hier in het donker te laten fietsen,’ reageerde A bezorgd. ‘Weet je, ik vraag mijn man even of hij je weg wil brengen naar het station in Nunspeet.’

Binnen tien minuten stond ik op het station met fiets en al. Mijn zoon is bij deze zorgzame, vakkundige mensen in goede handen.

Voor de geïnteresseerden plaats ik hier een link over pm(k)t.

https://www.denerflander.nl/pmkt

Stap voor stap

Een paar weken geleden was ik al vroeg op pad richting Elburg. Er was een evaluatiegesprek ingepland en aangezien één van de begeleiders dat na zijn slaapdienst wilde doen hadden we om 10:00 afgesproken. De avond tevoren had ik via de app gevraagd of de begeleider die bij mijn zoon op de groep stond mijn zoon wilde herinneren aan het gesprek. Het zou fijn zijn als hij erbij kon zijn.

Keurig om 10:00 arriveerde ik. Mijn zoon zat beneden televisie te kijken. Een film film over Godzilla op Netflix. Niet de versie die we op dvd hebben maar een wat recentere. Hij had zich er op verheugd om samen met mij deze film te kijken en werd boos toen hij hoorde dat we een gesprek zouden hebben. De begeleider was vergeten hem eraan te herinneren. ‘Niet zo mopperen hoor,’ probeerde ik hem op een luchtige toon af te leiden. Maar boos sloeg hij met de afstandsbediening op tafel zodat ik geschrokken stil viel. ‘Ik ga me niet weer aan jullie plannen aanpassen, hadden ze me maar moeten vertellen dat we een gesprek hadden!’ Mijn luchtige tactiek werkte dus niet en dat had ik eigenlijk wel kunnen weten.

‘We vinden vast wel een oplossing,’ reageerde de begeleider met wie we het gesprek zouden hebben rustig. En na de belofte dat we na het gesprek alsnog de film konden kijken keerde de rust uiteindelijk weer. Mijn zoon nam een poosje serieus deel aan het gesprek en mocht hierin zelf zijn grenzen aangeven en ging tussendoor weer even wat voor zichzelf doen. Later kwam hij nog even kijken hoever we al waren en sloten we samen de ochtend rustig af met de film.

Hoe anders verliep de afgelopen week. Op de app werd gevraagd wanneer ik wilde langskomen omdat ze op dinsdag naar Het Belevingsbos wilden gaan. Wat mooi uitkwam omdat we de volgende dag vrijblijvend een kijkje zouden nemen bij een dagbesteding in een dorp vlakbij Elburg. Het was een fijne dag geweest hoorde ik de volgende dag van mijn zoon. Het had geregend dus de paden waren modderig en glad en de bruggetjes smal en zonder leuning. Maar wat een overwinningen weer voor mijn zoon, die thuis al bang was voor een verzakte tegel en gaten in de tuin. Hij lachte stoer toen de begeleidster vertelde dat ze hem expres voorop had laten lopen om uit te proberen of de bruggetjes en de modderige paden wel begaanbaar waren. Ook toen bleek dat ikzelf de tijd verkeerd had begrepen en dacht dat we om 15:30 hadden afgesproken, wat 14:30 bleek te zijn reageerde hij heel rustig, knap hoor. We waren juist op tijd terug van onze wandeling naar het winkelcentrum voor een late lunch. Ook dit had ik van te voren gevraagd op de app omdat zo’n kennismaking met een nieuwe dagbesteding best wat vraagt van hem. ‘Ik vind het zo fijn dat je er bent,’ zei hij enthousiast. ‘Ik ook lieverd,’ ik sloeg even mijn arm om zijn schouders. ‘Je bent ook zo relaxt ondanks onze afspraak straks.’ Hij knikte, ‘gisteren niet hoor, toen vond ik Het Belevingsbos zo spannend.’ Ik vroeg niet naar de details, kon me wel voorstellen hoe het was geweest voor hem. Het scheelde ook zoveel dat hij nu goed voorbereid was. Gelukkig was de begeleidster beter bij de tijd dan ik en reden we toch nog op tijd weg. Hij kreeg extra veel praatjes toen we in de auto reden en net als bijna iedere zeventienjarige natuurlijk veel beter wist hoe hij de auto zou besturen dan zijn moeder. Zo heerlijk die opmerkingen.

Een paar begeleiders waren in de week ervoor al bij de dagbesteding geweest om te kijken voor de mogelijkheden ook een paar andere jongeren. Vandaag was er dus alle tijd om met mijn zoon te praten en rustig rond te kijken. Er werd aangegeven dat hij zelf aan mocht geven wanneer hij genoeg had gehoord en gezien. Ender zijn pop werd voorgesteld, het geeft hem altijd veel rust als Ender zo duidelijke geaccepteerd wordt. Uit ervaring weet ik dat Ender veel minder nadrukkelijk aanwezig is als mijn zoon zich ergens helemaal veilig voelt. Verder deed hij toch ook actief mee met het gesprek ondanks de Switch in zijn handen en Ender in de buiging van zijn arm en keek vooraf in elk hoekje van de ruimte. Een serieus gesprek werd er gevoerd over de tomatenplanten in de kas die, in plaats van omhoog, naar opzij waren gegroeid. Uiteindelijk kwamen mijn zoon en de begeleider van de dagbesteding tot de conclusie dat men had moeten ‘dieven’ en hij vertelde over zijn eigen zonnebloemen en tomaten. Bij de rondleiding borg hij het zijn spel uit zichzelf op en heel zijn aandacht ging naar het gebouw. Elk hoekje werd opnieuw aandachtig bekeken met speciale aandacht voor de keuken als kieskeurige eter die hij is. We keken elkaar even aan, op die momenten merk hoe hij de filter mist die wij wel hebben en hij open staat voor de kleinste details. Geen wonder dat hij soms zo moe kan zijn.

Buiten werd van alles verteld over de dieren. Voorzichtig zocht hij contact met de Alpaca’s en de kippen.

Na al deze nieuwe kennismakingen was het na een uurtje genoeg voor mijn zoon en wilde hij wel weer naar huis. De kennismaking was positief verlopen en hij ziet deze dagbesteding wel zitten. Er moeten nog wat technische details geregeld worden maar deze kennismaking was erg positief.

Senseo speciaal

Afgelopen zondag ging ik bezoek bij mijn broer, zoals ik al eerder schreef is hij pas verhuisd. Twee weken geleden was de groep even dicht i.v.m. een corona besmetting van een begeleidster maar nu kon ik toch op bezoek.

En wat een verschil met zijn oude gedateerde woning, een eigen douche en toilet bij zijn kamer. Mijn broer liet nooit zo merken dat dit soort zaken belangrijk voor hem waren maar sinds hij verhuisd is doucht hij zelfstandig evenals scheren en tandenpoetsen. ‘Ik heb het gevoel dat een eigen douche en toilet hem goed zal doen,’ had ik al eerder tegen mijn moeder gezegd. En ik was zo blij dat dit ook in de praktijk echt zo bleek te zijn.

Trots leidde hij me rond, de badkamer met een aangepast bad, brandmelders in de gang die altijd heel belangrijk voor hem zijn en zijn eigen kamer. Om het te vieren had ik een cd voor hem meegenomen en natuurlijk de echte Goudse stroopwafels voor bij de koffie. ‘Je hebt nog geen cd’s hè?’ plaagden de begeleiders die kwamen binnen druppelen voor hun avonddienst. ‘Nee,’ antwoordde mijn broer serieus. Teveel cd’s bestaat niet bij hem en er sneuvelt er ook nog wel eens één, echt zachtzinnig gaat hij er niet mee om. Als een echte gastheer zette hij het Senseo apparaat aan. ‘Wel de coffeepad verwisselen hoor,’ zei de begeleider. ‘Nu heb je gekleurd water.’ Aldoor grapjes makend volgde mijn broer de instructies op. Zonder boosheid en agressie liet hij zich corrigeren. Deze Senseo smaakte me extra lekker.

Later had ik het er even met de begeleider over. ‘Jouw broer zoals we hem hier zien is heel anders dan degene die we in de overdracht doorkregen,’ vertelde hij. ‘Zo fijn dat hij hier op zijn plek is.’

Vandaag was ik bij mijn zoon, ook hier werd ik gastvrij ontvangen met een eigengemaakt kopje Senseo. ‘Vergeet je de coffeepad niet te verwisselen,’ instrueerde de begeleidster? Met een glimlach nam ik deze ook overheerlijke koffie in ontvangst. Mijn zoon was bezig een film te kijken in de huiskamer. “hou je er rekening mee dat we om 12:30 gaan lunchen?’ gaf de begeleidster na een poosje aan. Mijn zoon hoeft niet aan tafel mee te eten, dit is nog steeds moeilijk voor hem, maar het is te onrustig en ongezellig voor de rest als hij dan televisie blijft kijken. Meestal ben ik er om 11:30 en gaan mijn zoon en ik samen buitenshuis eten of wat op zijn kamer doen. Hij had wel zin om buitenshuis te eten.

Het was onverwachts heerlijk weer in Elburg. We kochten de laatste vegetarische loempia’s bij de kraam op de markt voor hij ging sluiten en bewonderden de bloemen in de kraam ertegenover. ‘Dat zijn rozen maar de rest ken ik niet,’ wees hij. ‘Theerozen, dat zijn één van de lievelingsbloemen van oma,’ vertelde ik. ‘En dat zijn chrysanten en dat gerbera’s. Maar verder weet ik al die namen ook niet zo goed hoor.’

‘De vegetarische loempia’s zijn helaas op mevrouw,’ hoorden we de verkoper zeggen. We draaiden ons om en zagen een oudere dame, ‘jammer, volgende week dan maar weer,’ antwoordde ze zichtbaar teleurgesteld. Ondertussen waren onze loempia’s klaar en nadenkend keek mijn zoon de dame na die verderop naar haar fiets liep. ‘Zullen we haar er één van ons geven,’ fluisterde hij. ‘Wij hebben er genoeg. Weet je het zeker?’ vroeg ik. Hij knikte en liep op de mevrouw af. ‘wilt u een loempia van ons? Wij hebben er genoeg hoor.’ Verwonderd keek de mevrouw naar ons. ‘Dat is wel erg aardig maar hebben jullie er dan genoeg?’ Mijn zoon knikte en ik wikkelde één van de loempia’s voorzichtig in een servetje. De mevrouw zocht het geld bij elkaar. ‘Ik weet eigenlijk niet precies hoe duur ze per stuk zijn,’ zei ik. ‘U mag hem wel zo hebben hoor.’ Maar ze schudde haar hoofd. ‘Ze kosten 1,20,’ zei ze met een glimlach. Met de loempia in haar ene hand en de fiets aan haar andere hand wilde ze weglopen. ‘Uw stok!’ zei ik. Haar wandelstok lag nog in het gras naast de fiets.

‘Dit was misschien niet helemaal coronaproef,’ overwoog ik bezorgd toen we een plekje zochten om de overgebleven loempia’s op te eten. De wisselende uitdrukkingen op het gezicht van mijn zoon gaf aan dat hij het risico op corona afwoog tegen het feit dat hij iemand een plezier had gedaan. ‘Het was wel fijn om te doen,’ vond hij. Extra zorgvuldig zochten we via de rustige straatjes onze weg terug en ik troostte mezelf met het feit dat ik vlak ervoor mijn handen zorgvuldig had gewassen. Wat is het toch lastig om er aldoor aan te denken als je buiten bent en ik werk nog wel zelf in de zorg.

Op zijn kamer terug gaf ik hem een leuk versierd schatkistje. ‘Van je bonus opa en oma.’ Hij krijgt van hen regelmatig creatief verpakt zakgeld. ‘Met rozen,’ zei hij enthousiast. ‘Net als op de markt,; hij rook eraan, ‘ze ruiken niet zoals echte rozen,’ lachte hij, ‘maar ze zijn toch mooi.’ Het doosje kreeg een ereplekje op zijn kast naast de foto van Luke, onze kat.

Dromen…

Een van de dromen van mijn jongste zoon leek eenvoudig om te verwezenlijken. Hij wilde zo graag in een echte achtbaan, geen achtbaan in een kleinschalig pretpark met als grootste doelgroep de jongere jeugd. Nee, het moest het echte werk worden in één van de grootste pretparken van ons land. Een achtbaan die echt over de kop zou gaan met kurkentrekkers en al. Toen hij nog thuis woonde durfden we dit allebei niet aan. Hij was aldoor al zo overprikkeld. Maar nu, het afgelopen jaar zo gegroeid in allerlei opzichten, nu kon zijn droom echt uitkomen.

Als voorbereiding werd er al fanatiek een achtbanenspel gespeeld en bekeek de begeleiding samen met hem de website van het pretpark. Prettig dat die mogelijkheid er is. Na wat teleurstelling omdat het uitstapje vanwege de hittegolf uitgesteld moest worden was het vorige week toch echt zover en ik kreeg een videotelefoontje vanuit het reuzenrad. Een stralende zoon keek me aan met een enthousiaste begeleider.

Een andere droom was het logeren in een vakantiehuisje. Anderhalf jaar geleden werd er voor hem een crisisplek gerealiseerd waarbij er maandenlang gebruik is gemaakt van vakantiehuisjes omdat er geen andere optie was. Voorlopig heeft hij geen behoefte meer aan vakantiehuisjes.

Andere dromen zijn wat ingewikkelder.

Mijn schoonouders dromen van een woning buiten de drukke stad waar ze nu wonen en waar ze veel overlast ervaren van toeristen en studenten. Het liefst een kangaroowoning in onze regio met een goede thuiszorgorganisatie rond de gecompliceerde zorg voor mijn zwager., waarbij hij op een waardige manier kan leven. Niet de makkelijkste keuze maar wel één die ik zo goed kan begrijpen.

Mijn man droomt over het wonen in Frankrijk waar hij samen met zijn ouders een heel mooi huis heeft. In het begin kon ik niet met hem mee dromen. Ik zag honderden leeuwen en beren op de weg waarvan de meest voor de hand liggende wel zijn eigen gezondheid is. Maar aangezien hij dat allemaal zelf ook wel weet droom ik nu gewoon mee. Tenslotte is het heerlijk om te dromen.

Nu heb ik mijn eigen dromen geënt op de dromen van mijn schoonouders en die van mijn man. Dit omdat mijn grootste droom, een goede woonplek voor mijn jongste zoon al is uitgekomen en ik dus ruimte over heb om met hen mee te dromen. Misschien kunnen we Frankrijk een beetje hierheen halen door een kangaroowoning te vinden met een mooie tuin en voor mijn man een huis met ruimte om kippen te houden en bijen. Op internet zoek ik enthousiast de hele regio af en zie van alles voorbij komen. Oude vervallen boerderijtjes, hele mooie villa’s en huizen met een ruime garage waar ook wat van te maken zou zijn. Met mijn schoonvader fantaseerde ik gezellig de meest wilde scenario’s over die boerderijtjes, waar je minstens een jeep nodig hebt om er te komen waar we met z’n allen zouden kunnen wonen en ’s nachts lijkt mijn eigen hoofd soms op een achtbaan waarbij ik de meest rare dromen bij elkaar droom. Dat ik mensen moet verzorgen op eilandjes in de Reeuwijkse plassen waar ik dan eerst naar toe moet roeien met een bootje.

Misschien komt dat ook wel omdat ook mijn broer gaat verhuizen wat ook spannend is. Al is het binnen het grote terrein waar hij woont. Het wordt ook wel tijd want de woning waar hij nu verblijft is heel erg gedateerd. Nu krijgt hij een kamer met een eigen douche en toilet wat toch meer van deze tijd is. Maar mijn moeder droomt ’s nachts dus vrolijk met mij mee dat we allemaal bij elkaar in de buurt gaan wonen. Multifunctioneel, we kunnen dan allemaal voor elkaar zorgen. Een soort wooncommunie uit de jaren ’60.

En stilletjes droom ik nog wat meer. Dat in de toekomst mijn man en zijn ouders regelmatig naar Frankrijk kunnen en dat ik dan een oogje hou op mijn zwager met een goede thuiszorg eromheen geregeld zodat ze onbezorgd weg kunnen. Zelf wil ik graag elke week naar mijn zoon. Net zoals mijn ouders elke week naar mijn broer gaan. Apart eigenlijk hoe sommige patronen zich herhalen en hoe snel iets een bepaalde manier van leven wordt want jaren geleden heb ikzelf ook fijne vakanties doorgebracht in Frankrijk. Onderstaande foto’s kreeg ik pas toegestuurd door mijn schoonvader die zijn archief aan het ordenen was. Ook mijn zoon denkt met veel plezier aan deze vakanties terug.

Bijna zeven jaar, met de stoomtrein mee… alweer ruim tien jaar geleden.

Hans stapt naar de rechter om jeugdzorg voor zijn zoon Jan (14) af te dwingen en dat is voor het eerst

Katwijker Hans Knetsch wil passende jeugdzorg in de regio voor zijn zoon Jan. Daarom daagt hij de gemeente voor de rechter. Hij is de eerste die deze stap zet. Noodgedwongen. “Iedereen zegt: het is heel vervelend, maar uiteindelijk levert niemand.”

https://eenvandaag.avrotros.nl/item/hans-stapt-naar-de-rechter-om-jeugdzorg-voor-zijn-zoon-jan-14-af-te-dwingen-en-dat-is-voor-het-eer/

Het zijn de kleine dingen…

Soms is het alsof je perspectief verschuift. Ineens vroeg ik me af of mensen waar ik regelmatig contact mee heb. Of mensen waarmee ik in aanraking kom via mijn zoon en die daardoor er zijdelings een rol in mijn schrijfsels spelen, er een beetje verlegen mee zijn.

Nu ben ik geen journalist en mijn schrijfsels, ja, ik noem ze hardnekkig schrijfsels omdat ik een blog eigenlijk zo professioneel vindt klinken, dus mijn schrijfsels, zijn eigenlijk meer een weergave van de sfeer en geen letterlijk verslag. Het is geen rapportage zoals ik die op mijn werk moet schrijven over mijn cliënten in de thuiszorg. Een goede rapportage over een cliënt kost me soms overigens meer moeite dan deze stukjes. Objectief schrijven is best lastig.

Er zijn zoveel mooie dingen die ik meemaak en die ik graag wil delen. Gisteren bijvoorbeeld reageerde mijn man zo hartverwarmend. Hij kan zo onrustig zijn, door de pijn, door zware pijnmedicatie en omdat hij merkt dat sommige dingen steeds moeilijker gaan. Wat dat betreft zijn neurologische ziekten echt niet leuk. Ik voeg aan hem of hij het niet vervelend vond dat ik naar Elburg zou gaan. ‘Ik word er juist heel gelukkig van als jij doet waar jij gelukkig van wordt,’antwoordde hij. Zo hartverwarmend en zo lief. Ondanks de zorgen om de gezondheid van mijn man voelen we ons gelukkig met elkaar. Eigenlijk een ongrijpbaar iets… geluk.

Vorige week was er een gesprek met de leerplicht. Ik kon er zelf niet bij zijn helaas maar had later telefonisch contact met de begeleider die erbij was. Hij vertelde dat de leerplicht mijn zoon ontheffing wilde geven omdat het zo moeilijk was om een passende dagbesteding met onderwijs te vinden. ‘Nou,‘ had de begeleider gereageerd, ‘dat vindt ik nogal ingrijpend. We nemen hier dan wel een beslissing die op de rest van zijn leven veel invloed zal hebben, het zou toch leuk zijn als hij ooit een diploma in zijn zak zou hebben!‘ Maar, had de leerplicht verzekerd, het is een tijdelijke ontheffing, tot er een passende vorm van onderwijs is gevonden.

Vreemd genoeg was ik meer geschrokken van de opmerking van de begeleider. Een diploma…. dat betekent een flink stuk onderwijs. Mijn zoon is juist sociaal zo aan het groeien, zou hij dan niet weer helemaal terug bij af raken?

Na de eerste schrik besloot ik dat mijn paniek, gevoed door ervaringen die ik met mijn zoon in het verleden had meegemaakt, niet zijn groei in de weg mag staan. Hij woont niet meer thuis waarbij we moeten handelen met de herrie en het geschreeuw waarmee hij zich uit onmacht uitte. Hij wordt nu gecoacht door begeleiders die stevig genoeg in hun schoenen staan om hem ook hierin te begeleiden.

Gisteren gingen mijn ouders mee naar Elburg. Mijn jongste zoon was nu toch echt uit zijn laatste fiets gegroeid en mijn moeder had een mooie neutrale fiets in de schuur staan die ze niet meer gebruikte. Plus een vouwfiets die op de woning ook altijd van pas zou komen als reservefiets voor algemeen gebruik. Nu vond mijn zoon de mooie stoere mountainbike van een groepsgenoot wel erg mooi en ja, oma’s fiets was geen mountainbike maar hij viel zeker niet tegen. ‘Als je nu graag fietst,’ had ik al eerder met hem besproken, ‘dan kun je van je spaargeld een mooie mountainbike kopen, maar ik zou eerst eens kijken of je echt zoveel gaat fietsen.’ Dat was hij wel met me eens, dus hij was erg blij met de fiets van oma. Zondag wordt hij 17 en het is fijn als hij met geld om kan gaan en daar bewuste keuzes in maakt.

Er stond ook een afspraak bij de kapper op het programma. Omdat we daar om half twee moesten zijn hadden mijn ouders en ik boterhammen en koffie meegenomen voor onderweg in plaats van een lunch bij La Place aan de rand van ’t Harde. En dat was erg leuk. Het deed me denken aan onze vakanties vroeger als gezin, we konden allemaal erg genieten van die eenvoudige, leuke dingen. We zongen vaak onderweg in de auto en ik weet nog dat ik mijn broer wel eens plaagde toen hij de baard in zijn keel kreeg. Als ik dat benoemde zei hij: ‘dat kan niet An!’ Hij vatte die baard nogal letterlijk op.

Mijn ouders gingen een rondje wandelen terwijl wij naar de kapper gingen. De tafel die er de vorige keer stond was weg, door de Corona zijn er nu allemaal strakkere regels. ‘Het hart is uit de zaak nu mensen niet zomaar meer mogen binnenlopen,’ vertelde de kapper. De indeling is nu veranderd zodat er drie klanten tegelijk geholpen kunnen worden op de vereiste afstand. Ik vertelde hem dat mijn zoon zich al zo thuis voelde in Elburg dat hij af en toe alleen op stap ging en dat ik me daar toch een beetje zorgen om maakte. De kapper vertelde dat er wel een hoop sociale controle is en dat iedereen wel een beetje op elkaar let. Hoe langer mijn zoon in Elburg woont hoe beter de omgeving hem zal leren kennen. In stilte geef ik mezelf op mijn kop vanwege mijn overbezorgde reacties. Ik merk dat dit toch heel anders is dan met mijn oudste zoon. Die heeft als student al heel wat van de wereld gezien. En ja, ook dan ben ik blij als hij veilig weer terug is al is hij al 28. Maar die heeft zichzelf op een andere manier los gemaakt van zijn moeders vleugels en paste al jong op zijn broertje als ik aan het werk was. Ook door zijn stages tijdens zijn opleiding op de Binnenvaartschool en later op kamers in Breda tijdens zijn verdere studies ging dat proces van losmaken min of meer vanzelf.

Misschien moet ik het zelf wat rustiger bekijken? Het is immers niet zo dat hij morgen gelijk al hele dagen naar school gaat? Paniek is nergens voor nodig.

Eenmaal weer op de groep verdween mijn zoon naar zijn kamer. Beneden vond hij het te druk en hij wilde liever even alleen zijn. Mijn ouders en ik dronken nog even koffie beneden. Dat mocht weer. De huiskamer is groot genoeg om afstand te houden. Mijn ouders wisselden ervaringen uit met één van de begeleiding die zelf een verstandelijk gehandicapte zus heeft. Grappig is dat, dat zoveel die brus zijn zelf in de zorg terecht komen. `We krijgen allemaal een klap van de molen,’ lachte ze als antwoord. Mijn moeder vertelde dat mijn broer vroeger van de fysiotherapie oefeningen mee kreeg. Elke avond oefende mijn moeder trouw met mijn broer. Soms als mijn vriendinnen kwamen deden ze gezellig mee. We lagen dan met de hele bende op de grond. ‘Kijk eens,’ lachten ze dan later, ‘wat een strakke buikspieren krijgen we van al dat oefenen.’ Mijn moeder kon daar zo van genieten, weer zo’n stukje geluk wat in kleine dingen zit.

Een stralende dag.

Vorige week zaterdag kon mijn vader weer bij mijn broer op bezoek die in een grote locatie bij Ipse de Bruggen woont. Mijn moeder ging nog niet mee omdat mijn broer altijd zo graag een ritje met de auto maakt en dat nog net niet toegestaan was met drie personen. In gedachte gaf ik haar een hele stevige knuffel, het valt haar zwaar. Dat zegt ze niet met zoveel woorden maar woorden hebben we in dit geval niet nodig. Jarenlang zijn mijn ouders zelfs in hun vakanties iedere zaterdag bij mijn broer op bezoek geweest en deze weken zijn heel heftig geweest. Voor alle mantelzorgers, dus ook voor ons allemaal.

De dinsdag daarop kon ik naar mijn zoon. Door de kleinschaligheid van zijn woonvorm waren we niet gebonden aan een dagdeel of tijdsblok. Wel moesten we er rekening mee houden dat ik niet in het groepsgedeelte van het pand kon komen. Maar dat maakte niet uit. Alles was goed als we elkaar maar konden zien.

’s Morgens fietste ik eerst in naar het winkelcentrum nog wat inkopen doen. De zon scheen stralend, heerlijk gewoon al had ook een regenbui mijn stemming niet kunnen bederven. De favoriete koekjes van mijn zoon, de echte Goudse stroopwafels voor de begeleiding. Bijna dansend liep ik door het winkelcentrum om alle boodschappen bij elkaar te zoeken. Zelfs de rit met de auto, waar ik altijd nogal tegenop zie, kon de voorpret niet drukken. Het was ook nog erg rustig op de weg en iedereen hield zich redelijk aan de maximum snelheid van 100 km p/u. Omdat nieuwszenders me nogal verdrietig kunnen maken koos ik voor de klassieke zender. Die dag wilde ik me even niet druk maken over alle ellende in de wereld maar wilde ik volop genieten van de uurtjes die we samen door zouden brengen.

Vreemd eigenlijk om te huilen als je blij bent eigenlijk. Maar goed ik moest huilen toen ik hem weer zag. Gelukkig ging dat snel over. ‘Je bent gegroeid, lachte ik door mijn tranen heen. Hij zag er goed uit, niet meer zo mager, wat fijn om te zien. Bij mijn zoon geen tranen, hij vertelde dat hij die dag ervoor had gehuild en dat vond hij wel genoeg. Die dag wilde hij alleen maar blij zijn en hij werd van plezier juist een beetje melig. Nadat de begeleiding voor mij een thermoskan heet water voor de thee en voor hem een pak chocolademelk had meegebracht dronk hij direct uit het pak. Toen ik daar wat van zei reageerde hij met een ondeugende blik dat hij als enige chocolademelk dronk met dat warme weer. Hij schopte zachtjes tegen de voeten van de begeleider. Uitdagen op een manier die veel jonger is dan zijn kalenderleeftijd met zijn pop Ender als backup. En altijd net even de grens opzoeken omdat een overgangsmoment toch altijd spannend is, zeker als je moeder na zoveel weken weer op bezoek mag komen.

Mijn man die het verstandiger vond als ik deze keer na al die weken alleen zou gaan, belde op via Facetime. Zo was hij er ook een beetje bij en konden ze elkaar begroeten. En aangezien de ruimte op de tweede etage was, was het achteraf gezien helemaal goed dat ik alleen was. Als mijn man een keer meegaat moeten we er even aan denken dat we dat op tijd doorgeven. Misschien is er dan ook wel een ruimte beneden beschikbaar of een ruimte op de eerste etage. Eén trap gaat net maar twee lukt gewoon niet meer.

Enthousiast reageerde mijn zoon op het voorstel om naar buiten te gaan en eensgezind besloten we naar het oude centrum van Elburg te lopen. Op dinsdagochtend is er een kleine markt met een loempiakraam vlakbij een park. Met de versgebakken loempia’s zochten we een bankje onder de bomen en genoten van deze spontane lunch. Met plezier zag ik toe hoe mijn zoon drie van de vier loempia’s wegwerkte terwijl hij naar de fontein keek en na de loempia’s zijn Minecraft-bouwwerken op de switch liet zien. ‘Ik ben Ikea aan het bouwen,’ vertelde hij trots. Hij liet me de winkel zien met een mooie, gedetailleerde, tapijtafdeling. Ieder tapijt heeft een eigen naam, net als bij de echte winkelketen.

Verder langs de muren van Elburg tot we bij de haven kwamen. ‘Hier heb ik de vorige keer met A (begeleidster) zulk lekker ijs gegeten. Weet je nog dat ik dol op ijs ben?’ Vroeg ik. ‘Ik wijs de weg wel en dan kan ik je als we dat op hebben ook een hele mooie modelboot laten zien achter een raam!’ antwoordde hij enthousiast. Samen genoten we op een muurtje van heerlijk Italiaans schepijs en vulden onze waterflessen bij. Handig zo’n drinkwatertappunt bij de haven, daarna bewonderde ik het bootje achter het raam. Feilloos wees hij de weg. Later liepen we dwars door het stadje weer richting ons beginpunt en zwaaiden onderweg even naar de kapper. ‘Je wordt echt al een Elburger,’ lachte ik. ‘Je weet zo goed de weg en je krijgt je eigen kennissen.’ Hij glunderde van plezier. ‘Ik ben zelfs al een keer alleen hier naartoe gelopen,’ bekende hij. ‘En ook een keertje naar het parkje vlakbij huis, met die berken.’ Ik had dit al van de begeleiding gehoord maar vroeg hem toch, ‘had je dat wel aan de begeleiding verteld?’ Hij schudde zijn hoofd. ‘Nee, een beetje expres niet, C kwam me zoeken,’ lachend keek hij naar me terwijl hij het vertelde. ‘En wat zei C toen,’ vroeg ik? ‘Hij zou het op prijs stellen als ik het voortaan eerst even zou vertellen,’ onbewust sprak hij met precies dezelfde stem en intonatie als de betreffende begeleider en ik verbeet een glimlach. ‘Dat is een verstandig advies,’ antwoordde ik ernstig. ‘Anders maken ze zich ongerust.’ Hij knikte, ‘ik heb tegen Ender gezegd dat ik voortaan niet meer naar hem luister,’ deelde hij mee. ‘Flauw hoor!’ liet hij zijn pop met de stem reageren die hij daar altijd voor gebruikt. Ender spreekt altijd een woordje mee in de conversaties.

De situatie gaf me een dubbel gevoel. Aan de ene kant de blijdschap omdat hij zich zo veilig voelt, aan de andere kant de zorg omdat er in de woning zoveel begeleiding nodig is in de contacten onderling, die ontbreekt als hij alleen gaat wandelen. In onze eigen buurt durfde ik dat nooit aan, soms riepen jongeren bij het winkelcentrum al opmerkingen naar hem als hij met een volwassen begeleider was. Hij valt toch wel op met zijn pop en niet iedereen reageerde altijd verstandig of aardig. Hijzelf ook niet. In gedachte maakte ik een notitie om er op een later moment het er met de begeleiding over te hebben.

Terug in de woning bleken we ruim een uur aan de wandel te zijn geweest, warm van de zon werden we een beetje soezerig. Nadat hij nog wat had verteld over zijn spelletjes en films gaf hij aan dat hij weer graag alleen zou willen zijn. ‘Het was een fijne dag hè? Een geweldige dag!’ bevestigde ik.

Ook de terugreis verliep vlekkeloos, nagenietend voelde het alsof ik vleugels had. ‘Je straalt helemaal,’ glimlachte mijn man toen ik thuiskwam.

Liefde voor het vak.

Bij de Reeuwijkse plassen, naast de surfplas, staat een horecagelegenheid die veel mensen uit deze omgeving wel kennen. In de tijden voor Corona was het er vaak druk en zeker in de zomermaanden stroomde het terras vaak vol.

Ook met mijn jongste zoon heb ik er wel eens wat gegeten en gedronken. Met een glimlach dacht ik eraan terug. Het was een hele fijne middag geweest. Hij was toen juist gestart bij het logeerhuis ‘De Klimroos,’ in Vlaardingen en had heel erg tegen de eerste keer opgezien na een minder goede ervaring. Maar hij was blij en enthousiast toen ik hem afhaalde en wilde die middag zelfs nog fietsen. ‘Doen!’ schreef mijn man kort en krachtig terug toen ik hem een berichtje stuurde over het ongeplande bezoek aan het restaurant. Wetende dat dit soort dingen alleen maar één op één lukte bij mijn zoon, bleef hij rustig thuis. Samen vierden mijn zoon en ik het succesvolle logeren met frietjes en chocolademelk voor hem en een pannenkoek en vers sinaasappelsap voor mij.

Een tijdje geleden zag ik dat er een patatkraam naast het restaurant, was verschenen. Peinzend bekeek ik het geheel, nieuwsgierig hoe de uitbaters van het restaurant deze, tijdelijke, carrièreswitch zouden invullen. Er stond al één oudere dame te wachten op haar bestelling en ik besloot om ook wat te bestellen. Keurig op anderhalve meter natuurlijk, zodat de wind vat kreeg op ons gesprekje en sommige woorden wegblies. Uit wat er van de woorden overbleef bleek dat de meneer in de kraam eerder als ober had gewerkt in het restaurant. Belangstellend keek ik toe hoe hij de frietjes bakte, liet uitlekken en vervolgens in de bakjes schudde. Dat ging allemaal prima, tot zowel de eerste klant als ikzelf een zakje eromheen vroegen. De andere mevrouw om te voorkomen dat haar frietjes weg zouden waaien, zoals eerder haar woorden, want ze wilde haar aankoop in de auto opeten die verderop stond. Zelf leek het me wel leuk om mijn ongezonde hap aan het water op de te eten, natuurlijk in de hoop dat de frisse lucht het ongezonde ervan zou compenseren.

Maar probeer maar eens in de wind een papieren zakje om een bakje frietjes te schuiven. Dat viel nog niet mee. Moedeloos gaf de tijdelijke patatbakker het op en gaf ons het zakje en de friet apart in onze handen. Op de één of andere manier vond ik het wel vertederend.

Op een rustig plekje aan het water met het uitzicht op een groep windsurfers die al naar gelang hun ervaring over het water scheerden, dan wel kopje onder gingen, keurde ik mijn aankoop. De smaak was matig naar mijn oordeel. Ik mistte er iets aan, een onmisbaar ingrediënt.

Liefde… je kon merken dat de frietjes zonder liefde waren gebakken. Meestal staan we er niet zo bij stil, denk ik . Maar liefde is blijkbaar een praktische en onmisbare smaakmaker.

Om het plaatje compleet te maken, een paar dagen later bij de groenteman, was één van de medewerksters fruitsalades aan het klaarmaken. ‘Dat ziet er leuk uit, wat een leuke schaaltjes,’ merkte ik op. Stralend knikte ze me toe, ‘daar doe ik het voor, geeft me een goed gevoel als ik er zorg en aandacht aan besteed.’

Je doet het met liefde,’ flapte ik eruit. ‘Precies,’ lachte ze.